Met deze week de volgende documentaires: 'Meisjes van de Goede Herder' van Britta Hosman, 'Free Space' van Karin Junger, 'H2 - The Occupation Lab' van Idit Avrahami en Noam Sheizaf en 'Dit is het begin - 50 jaar 100 uren bezetting' van Jochum de Graaf en Willem Wisselink.

Meisjes van de Goede Herder (VPRO)

‘Lang, mager meisje’, leest oud-pupil Lies Vissers in haar eigen dossier. ‘Infantiel’. En: ‘probleemkind.’ Toen Lies twaalf was, overleed haar vader. Moeder kon de opvoeding alleen niet aan. En dus werd de oudere vrouw halverwege de jaren zestig als tiener naar één van de vijf Nederlandse kloosters van de Zusters van de Goede Herder-congregatie gebracht. Daar werd ze volgens eigen zeggen ‘gedepersonaliseerd’ en voor het leven beschadigd.

Joke de Smit was één van de 20.000 andere ‘gevallen meisjes’ die als tiener bij de katholieke kloosterorde werden ondergebracht. Ze kregen er werk in naaiateliers en wasserettes toebedeeld en werden flink afgeknepen door de aldaar werkzame nonnen. Joke ervoer het als een bijzonder liefdeloze omgeving, een soort jeugdgevangenis. ‘Vanaf dat moment ben ik heel rebels geworden.’ Samen met Lies, met wie ze een lekker no-nonsense duo vormt, en zeventien andere beschadigde vrouwen heeft zij nu advocaat Liesbeth Zegveld in de arm genomen om de Goede Herder voor de rechter te dagen.

Documentairemaakster Britta Hosman sluit voor de vierdelige serie Meisjes van de Goede Herder (208 min.) drie jaar lang bij hen aan, maar laat ook de gedaagden aan het woord: de huidige directeur van de congregatie, Hubert Janssen, en de laatste nog levende en inmiddels behoorlijk fragiele Zusters. Zij geven een gezicht aan het repressieve systeem dat ook internationaal steeds meer onder vuur is komen te liggen. In Ierland bijvoorbeeld, waar wantoestanden bij de zogenaamde Magdalene Laundries voor veel ophef en aangrijpende slachtofferverhalen hebben gezorgd.

Waar de verhalen over de Zusters van de Goede Herder – geïllustreerd met fraaie zwart-wit beelden uit een verloren tijd, die zich nochtans tot dik in de jaren negentig heeft uitgestrekt – ook vandaan komen, ze bevatten steeds dezelfde elementen: vernedering, tucht en dwangarbeid. Ook in Nederland, waar de meisjes aan het werk werden gezet voor het koninklijk huis en bedrijven als C&A en Vroom en Dreesman. De kloosterorde stak de opbrengst daarvan in eigen zak. Het is één van de onderwerpen die worden opgebracht tijdens de rechtszaak tegen de katholieke congregatie.

Met een bespiegelende voice-over, waarmee ze tevens in het hoofd van haar personages probeert te kruipen, kadert Hosman alle ontwikkelingen in. Ze schuwt ook confronterende vragen aan de huidige leiding van de Herder niet. Directeur Janssen stelt zich dan tot taak om de zaken nog zoveel mogelijk in een positief daglicht te plaatsen. Hij loopt daarbij alleen gedurig achter de feiten aan. Het ene verwijt is nog niet (min of meer) gecounterd of de volgende kwestie dient zich alweer aan. Anonieme graven op het Goede Herder-terrein in Almelo bijvoorbeeld.

Welk verhalen zijn daarin verdwenen en kunnen alsnog worden opgediept? In hoeverre laat een verleden dat zo gebrekkig is gedocumenteerd zich sowieso nog volledig reconstrueren en mag je daarover met hedendaagse ogen oordelen? En (hoe) kunnen misstanden met terugwerkende kracht worden gerepareerd? Is erkenning dan genoeg? Deze delicate en doortimmerde miniserie, die kritisch en toch afgewogen bericht over een nog altijd zeer gevoelige kwestie, kadert het terrein zorgvuldig in en brengt tevens nieuwe zaken aan het licht over een verleden dat pas kan afgesloten als er rekenschap over is afgelegd.

Free Space (NTR)

Wie mag wat maken? vraagt Karin Junger zich af in Free Space (65 min.), de film die ze in samenwerking met schrijver Stephan Sanders heeft gemaakt over de verlegenheid daarover bij veel hedendaagse kunstenaars. Wie bepaalt dat? Op grond waarvan? En hoe ga je om met de kritiek dat je je op het terrein van een ander hebt begeven?

Toen Junger als witte vrouw enkele jaren geleden een documentaire maakte over haar eigen donkere kinderen en hun vrienden (Ik alleen in de klas, 2020), kreeg zij volgens eigen zeggen het verwijt dat ze haar ‘white privilege’ misbruikte. Het was niet aan haar om dat verhaal te vertellen. ‘En ik voelde me ineens de vijand’, vertelt ze in een voice-over, bij de start van deze persoonlijke film, die actuele thema’s zoals identiteit, representatie, cancelen, stereotypen en culturele toe-eigening onderzoekt.

Dat blijkt overigens een stuk lastiger dan gedacht. Veel kunstenaars en kenners die Junger benadert zien af van een bijdrage of haken in een later stadium alsnog af. Bang om hun vingers te branden aan een onderwerp, waarbij de emoties hoog kunnen oplopen. Zangeres Anne-Faye Kops, kind van een zwarte moeder en een witte vader, maakte bijvoorbeeld een theaterconcert over haar gemengde afkomst. Die kwam haar, vanwege haar witte voorkomen, op veel kritiek te staan.

Dit roept de vraag op van wie verhalen zijn. Ligt het ‘ownership’ bij de groepen waarover ze gaan? Wie bepaalt wie bij de groep hoort? En mogen leden van een andere groep zich dan niet over zulke verhalen buigen? Bij zijn voorstelling De Gendermonologen heeft theatermaker Raymi Sambo criticasters bijvoorbeeld duidelijk moeten maken dat hij geen voorstellingen maakt óver mensen, maar mét en vanuit hen. Schrijver Ted van Lieshout ervaart dergelijke discussies als ‘verlammend’.

In de samenwerking tussen de Surinaamse wintipriesteres Marian Markelo en de witte Nederlander Boris van Berkum komen twee werelden samen. Ze maken een soort Delftsblauwe wintikunst. Samen willen ze over de bestaande grenzen heen kijken. Want ‘die kunnen ons beperken in het voortbrengen van mooie dingen’, stelt Marian ferm. Als we blijven uitgaan van oprechte interesse in de ander en verbinding met elkaar, ontstaat er waardevol erfgoed dat echt van ons allen is.

Toch is het onvermijdelijk dat verschillende visies over wat van wie is en wat daarbij mag soms flink botsen. ‘If you are cis, straight and white’, schreef kunstenares Angel-Rose Oedit Doebé bijvoorbeeld op een spiegel, ‘this ain’t for you.’ Het werk riep een venijnige reactie op van haar collega Floyd, die zich wilde afzetten tegen ‘woke-populisme’. Deze venijnige clash resulteert in het enerverendste deel van deze film – al roept de afhandeling ervan vragen op. Want wat vindt Angel-Rose van Floyds respons?

Behoedzaam tast Karin Junger in Free Space het werkterrein van hedendaagse kunstenaars af, dat soms verdacht veel op een mijnenveld lijkt. Als laatste sluit ze aan bij Stephan Sanders, die in gesprek gaat met de ‘zwarte’ Amerikaanse schrijver Thomas Chatterton Williams. Hij schrijft in het boek Self-Portrait In Black And White: Unlearning Race (2019) dat hij niet meer wil meedoen aan ‘het Amerikaanse huidspel’. Het antiracistische discours schiet volgens hem z’n doel voorbij.

Jungers conclusie, in deze boeiende en actuele film, lijkt in het verlengde daarvan te liggen: uiteindelijk hebben al die verschillende mensen meer gemeen met elkaar dan dat ze van elkaar verschillen, stelt ze. Bovendien weten ze zelf echt wel wat goed voor hen is.

H2 - The Occupation Lab (VPRO)

In Hebron, de grootste stad op de Westelijke Jordaanoever, wonen zo’n 250.000 Palestijnen. In hun midden bevinden zich achthonderd Joodse kolonisten. Zij leven in een afgeschermd gedeelte van het oude stadscentrum, dat permanent wordt bewaakt door het Israëlische leger. In dit stadsdeel, dat H2 wordt genoemd, ligt ook de Grot van de Patriarchen, een heilige plek voor zowel Joden als moslims. Daar ligt hun gemeenschappelijke voorvader Abraham/Ibrahim begraven.

Van vreedzame co-existentie is evenwel nauwelijks sprake. Op z’n best is er in Hebron sprake van gewapende vrede, waarbij de spanningen regelmatig uitmonden in geweldsuitbarstingen. In H2 – The Occupation Lab (94 min.), een titel die verwijst naar het imago van de Joodse enclave als een testlocatie voor Israëls nieuwste veiligheidsmaatregelen, belichten Noam Sheizaf en Idit Avrahami de woelige historie van Hebron, dat tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 in Israëlische handen is gekomen.

Vrijwel direct melden zich dan weer Joodse kolonisten in de stad, die voor hen zowel van historisch als religieus belang is. Na het zogenaamde Bloedbad van Hebron in 1929, een scharnierpunt in de strijd om de stad, leken zij daar van het toneel te zijn verdwenen. Met indringend archiefmateriaal en direct betrokkenen van Palestijnse en Israëlische zijde, zowel gestaalde militairen als mensenrechtenactivisten, reconstrueren Sheizaf en Avrahami hoe het leven in en om H2 zich vervolgens heeft ontwikkeld.

Het is een tamelijk moedeloos makend relaas.  Als er zoiets als vreedzame co-existentie lijkt te (kunnen) ontstaan, melden zich altijd weer hardliners die de situatie destabiliseren. In dat opzicht staat Hebron symbool voor de tragische situatie waarin de Israëliërs en Palestijnen samen verzeild zijn geraakt. Met H2 als een onvervalste trial & error-plek, die in deze stevige film uiteindelijk vooral foutmeldingen afgeeft.

Dit is het begin - 50 jaar 100 uren bezetting (VPRO)

Op 22 februari 1972 bezetten studenten 100 uur het hoofdgebouw van de VU. Ze eisen meer democratische inspraak en hebben kritiek op de christelijke doelstelling van de universiteit.

Een halve eeuw later kijken oud-bezetters van de VU-protesten in 1972 terug in de documentaire Dit is het begin, gemaakt door oud-bezetter Jochum de Graaf en documentairemaker Willem Wisselink.

Deze week op tv en vervolgens online

Te zien in de maand juni op 2Doc.nl