Als je een documentaire kijkt, ga je er dan vanuit dat alles echt is? En wat is dat dan, echt?

Steeds vaker verschijnen er documentaires die spelen mét de realiteit: ‘musicaldocumentaires’, ‘docusoaps’ en ‘experimentele films’. Dit zijn vaak documentaires waarin acteurs voorkomen, niet (alleen) om iets na te spelen maar ook om iets te veranderen of in beweging te zetten in de werkelijkheid.

2Doc.nl selecteerde de beste ‘hybride-documentaires’ en vroeg mediawetenschapper Charles Forceville die verbonden is aan de Universiteit van Amsterdam, naar zijn kijk op deze ontwikkeling.

In de documentaire Zon in de nacht gebruikt documentairemaakster Anne Vaandrager acteurs om haar familiegeschiedenis te onderzoeken. Haar opa bleek homoseksueel te zijn in een heterohuwelijk, en hij overleed aan aids. Maar niemand in haar familie sprak daarover. In haar documentaire creëert ze fictieve scènes waarin ze acteurs Eelco Smits, Nazmiye Oral en Diron Sterk momenten uit het leven van haar opa na laat spelen. En deze nagespeelde momenten roepen gevoelens en emoties op bij de maakster en haar vader. Hierdoor gaan ze met elkaar het gesprek aan.

‘Acteurs die in documentaires waargebeurde gebeurtenissen naspelen, functioneren vaak als katalysator: zij brengen belangrijke gebeurtenissen in de documentaire op gang’, legt Forceville uit. De mediawetenschapper vertelt dat de technieken en middelen die worden gebruikt in documentaires, steeds vaker ‘geleend’ worden uit fictiefilms. Dat zijn niet alleen middelen als re-enactment (een van de oudste documentaire technieken), maar ook animatie, en fictieve personages die tussen ‘echte’ mensen worden ingezet. Hij noemt dit fenomeen ‘hybridiseren’.

Hybride films worden steeds populairder. Bij het International Documentary Festival Amsterdam (IDFA) werd dit ook opgemerkt. In 2022 programmeerde IDFA het focusprogramma Playing Reality. Hierin draaiden docu’s waarin spel en wekelijkheid in elkaar overlopen. IDFA-directeur Orwa Nyrabia zei in een interview met de Theaterkrant dat documentairefilm in een zogenaamde transitiefase zit: ‘Het onderscheid tussen fictie, journalistiek en mengvormen is langzaam aan het verdwijnen. Documentaires liggen steeds meer in het domein van kunst en cinema.’

Tekst gaat verder onder de afbeeldingen

‘Acteurs die in documentaires waargebeurde gebeurtenissen naspelen, functioneren vaak als katalysator: zij brengen belangrijke gebeurtenissen in de documentaire op gang'

Charles Forceville, Mediawetenschapper

Acteren en spelen in documentaires

Een film waarin de vermeninging tussen fictie en non-fictie duidelijk zichtbaar is, is Drama Girl. In deze docu vraagt regisseur Vincent Boy Kars aan Leyla – een jonge vrouw - om sleutelmomenten uit haar leven na te spelen. Leyla stemt toe. De camera draait en samen met acteurs die haar vader, moeder en ex-vriendje spelen, duikt Leyla haar eigen geschiedenis in. Haar echte ouders en ex-vriend komen niet in de film voor. Vincent Boy Kars hoopt dat het naspelen van de sleutelscènes uit Leyla’s leven, haar kan helpen met het verwerken van die gebeurtenissen.

Ook de documentaire Stranger in Paradise bevindt zich op het snijvlak van documentaire en fictie. In deze docu wordt een acteur ingezet, het hoofdpersonage wordt gespeeld door Valentijn Dhaenens. De mensen om hem heen zijn geen acteurs maar echte vluchtelingen die naar Europa willen komen. Dhaenens speelt de rol van leraar – soms erg vriendelijk naar de nieuwkomers, soms koud en hard, en zijn houding verandert steeds. De documentaire hoopt de machtsverhouding tussen Europa en vluchtelingen te onderzoeken en zichtbaar te maken.

In de documentaire Lamentations of Judas worden Zuid-Afrikaanse ex-soldaten van het beruchte 32e bataljon gevraagd om mee te spelen in een toneelstuk: het paasverhaal uit de Bijbel. Het verhaal waarin Jezus wordt verraden door een van zijn volgelingen, Judas Iskariot. Het toneelstuk zet van alles in beweging bij de ex-soldaten. Het stuk gaat immers over verraad en als jonge Angolezen werden ze gerekruteerd om te vechten. Ze voerden een bloedige strijd tijdens het apartheidsregime in Zuid-Afrika. Hebben ze hun eigen volk verraden? Of zit het anders? In de interviews met de voormalig soldaten wordt hen gevraagd hierop te reflecteren.

Wanneer je de musicaldocumentaire Zorgelijke tijden - De musical (Ruthless Times - Songs of Care) kijkt, kun je je afvragen of de zingende mensen echte verpleegkundigen zijn, of acteurs. De mensen blijken geen acteurs: het koor bestaat uit Finse ouderen en verpleegkundigen. De film combineert observerende beelden met strak geënsceneerde musicalscènes. Het klinkt misschien vrolijk: een musicaldocumentaire. Maar ‘Zorgelijke tijden’ is een indringende aanklacht: een aanklacht tegen het Finse zorgsysteem waarin de marktwerking heeft toegeslagen.

Wat is echt, wat is niet echt? Als je het op metaniveau bekijkt, zou je kunnen stellen dat eigenlijk alles, ook dat wat gespeeld is, echt is. Want als je iemand op een podium zoent, dan hebben jullie lippen elkaar wel echt aangeraakt, toch? Met deze kwesties lopen de acteurs uit de documentaire Het zit in mijn hart rond. In de docu zie je dat het leven op het toneel, overloopt in het echte en dagelijkse leven. De acteurs – mensen met een verstandelijke beperking - doen dan ook speciale oefeningen om hun rol van zich af te schudden, zodat ze hun rol niet worden en ze als zichzelf naar huis gaan.

'Zolang een documentairemaker geen loopje neemt met de feiten, vind ik dat er allerlei creatieve mogelijkheden geëxploreerd kunnen worden.'

Charles Forceville, Mediawetenschapper

Genres in beweging

Mediawetenschapper Charles Forceville ziet dat de ‘hybridisering’ in de media op allerlei manieren toeneemt, niet alleen in documentaire. Zelf is hij koppig verdediger van het verschil tussen documentaire en fictie – ook al gebeuren er in het grensgebied ‘spannende dingen’. Hij legt zijn standpunt uit: ‘Documentaires hebben tot doel om een punt te maken. Fictiefilms hebben een ander doel: op de eerste plaats is dat entertainment. Dus ook al heeft een fictiefilm soms ook een zwaar, belangrijk of zelfs waargebeurd (based on a true story) onderwerp, het blijft fictie.’

Dat het grijze tussen fictie en non-fictie steeds groter lijkt te worden vindt Foceville interessant. Tegelijkertijd is het volgens hem zorgwekkend. ‘Ik moet steeds harder werken om mijn studenten te overtuigen dat we documentaire niet als another kind of fiction moeten beschouwen. In een fictiefilm mag je als maker alles doen wat interessant en meeslepend is, maar bij documentaires moeten we (wat we weten over) de realiteit wel respecteren. Als het onderscheid verdwijnt speel je de aanhangers van fake news en altrnative facts in de kaart – en dat is levensgevaarlijk.’

De genres ‘documentairefilm’ en fictiefilm’ hebben, kortom, een ander doel. En de (stijl)middelen zouden moeten aansluiten bij dat doel. Maar heel strikt is Forceville niet in zijn visie: ‘Zolang een documentairemaker geen loopje neemt met de feiten, vind ik dat er allerlei creatieve mogelijkheden geëxploreerd kunnen worden - zoals het gebruik van acteurs die ‘spelen’ in documentaires.’

Waar ligt de grens? Charles Forceville: ‘In de documentaire Moeders zijn de stemmen die we horen, de authentieke stemmen van de moeders. Maar de moeders in de film worden gespeeld door actrices – die de authentieke teksten lipsynchroon uitspreken. De gesproken stemmen garanderen de relatie met de realiteit. Want stel dat die woorden niet door de echte moeders zelf waren uitgesproken, maar geschreven waren door een scriptschrijver op basis van ervaringen en interviews, dan zou de zogenaamde ‘indexicale relatie’ tussen film en realiteit wel erg ver uit het zicht raken – en wel op een manier waar ik me erg ongemakkelijk bij zou voelen.’

Wie is Charles Forceville?

Dr. Charles Forceville werkt als universitair docent bij de opleiding Media en Cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn onderzoek richt zich onder andere op visuele metaforen in media als documentaires, advertenties en comics, waarbij hij de overlap met cognitieve- en sociale wetenschappen zoekt.