Makers van Morgen:

Voor Eunice

VPRO

Eunice (7) groeit samen op met haar zus Tarma (9) in een Antwerpse sociale woonwijk. Speelse kinderlijkheid moet al gauw plaatsmaken voor de harde realiteit van hun bestaan.

Eunice en Tama wonen in de Antwerpse Linkeroever. Hun vader is vaak afwezig en hun moeder moet erg hard werken om rond te komen. Toch slaan de meisjes zich overal doorheen, ook dankzij het engelengeduld van de begeleiders in de klas, het zwembad en het jeugdhuis. Soms zijn er leuke momenten - samen een heuvel op rennen, een Fortnite-dansje doen - maar er staan Eunice en Tarma nog veel strenge winters en zure zomers te wachten.

Speelse kinderlijkheid maakt al gauw plaats voor de harde werkelijkheid, die je in deze betonnen speeltuin niet kan negeren. Vooral bij Eunice komt de nieuwe wereld keihard binnen. Tussen de tengere kinderen in het concentratieklasje, lijken Tarma en Eunice wel sterke reuzinnen. 

Deze documentaire is gebaseerd op een hechte vertrouwensband tussen twee meisjes en de regisseur die hen een jaar lang volgde.

Regie: Jaan Stevens

‘Ik hoop dat de kijker door deze film naar zichzelf gaat kijken.'

In gesprek met regisseur Jaan Stevens

Abel Vos, 08-12-2020 (update 15-2-2024)

Jonge maker Jaan Stevens volgde de zusjes Eunice en Tarma uit een Antwerpse achterstandswijk een jaar lang. Eerst een half jaar zonder camera, daarna pas met. Wat hoopt hij met zijn film te bereiken? En zijn er door witte regisseurs niet genoeg films gemaakt over minderheden in achterstandswijken? 2Doc.nl ging met hem in gesprek. 'We moeten als documentairemakers niet vergeten dat we het recht hebben om getoond te worden. Daar moeten we voor strijden.' 

Hoe kwam je op het idee voor deze film?
‘Ik ben geboren rond Antwerpen, wat rechts van de Schelde ligt. Hoofdpersonen Eunice en Tarma wonen in Linkeroever, een kansarme wijk aan de ‘andere kant’ van de Schelde. Het staat daardoor los van Antwerpen. Veel Antwerpenaren kennen de plek, toch is er vaak geen connectie. Ik vond het uitdagend om de wijk als buitenstaander toch op een inclusieve, eerlijke manier weer te geven, zoals de gemiddelde Antwerpenaar dat niet zou verwachten. In een jeugdhuis sprak ik met verschillende moeders over educatie en jeugdwerk, waaronder de moeder van Eunice en Tarma. De meisjes bleven in mijn hoofd spoken. Ik besloot mijn film met en over de meisjes te maken en de film aan hen op te dragen.’

Je volgt de twee hoofdpersonen van heel dichtbij. Daarbij film je vaak gevoelige scenes. Hoe zorgde je voor een goede band met je personages?
‘Om de band te versterken heb ik eerst een half jaar zonder camera met hen doorgebracht. Als ik er niet was, hielden we contact via WhatsApp en videogesprekken. De mensen in hun omgeving moesten precies weten wie ik was en wat ik kwam doen, voordat we begonnen met filmen. Ik filmde het proces uiteindelijk zelf en nam alleen een geluidsman mee, omdat ik het belangrijk vond dat de crew niet te imponerend overkomt. In totaal heb ik 16 draaidagen gehad, verspreid over een half jaar. Ik koos voor deze spreiding omdat ik een emotionele evolutie zag plaatsvinden, haar persoonlijkheid ontwikkelde erg snel.' 

Waarom koos je ervoor om WhatsApp spraakberichten in je film te verwerken?
'In het begin gebruikten we die WhatsApp-berichtjes puur om dingen af te spreken, maar ik merkte dat met name Eunice meer en meer haar emotie erin kon uiten. Toen ik de film vrijwel af had, zaten deze berichten er nog niet in. Toch miste ik een tweede laag van emotie. Uiteindelijk vond ik die laag in de audioberichten. Dat was dus heel last-minute toegevoegd.’

Er zijn wel vaker films gemaakt over minderheden uit achterstandswijken, door witte regisseurs.
‘Veel mensen hebben het me afgeraden. Ik was me bewust van de risico’s, hoewel ik tegelijkertijd ook naïef was. Ik wist dat ik een indringer was. Dan moet ik me, zeker in het begin, ook zo gedragen. Het is belangrijk om een film samen met de buurt te maken. In de eerste gesprekken die ik met buurtgenoten had, hoorde ik steeds dat het niet nodig was om nog een film te maken over de sensatie in de buurt. Toch merkte ik snel dat het jeugdhuis mij omarmde. Dat was voor mij een teken: ik mag dit maken, zolang ik maar luister en de buurt in het proces betrek. Natuurlijk zijn er mensen die zeggen dat ik dit als witte regisseur niet mag maken. Maar als ik in samenspraak met de buurt het gevoel krijg dat ik dat wel kan, is dat voor mij belangrijker.’

'De mensen in hun omgeving moesten precies weten wie ik was en wat ik kwam doen, voordat we begonnen met filmen'

Wat heb je geleerd van dit maakproces?
‘Ik heb geleerd dat ik een intieme en mooie relatie kan opbouwen met een personage. Dat is een vreemde positie als filmmaker. Ik kan iets voor ze betekenen waar ik zelf ook energie van krijg. Hiervoor kon ik me nooit voorstellen dat ik twee jaar ergens mee bezig wilde zijn. Nu besef ik dat dat juist de voedingsbodem is van goed werk. Maar die band kan ook snel op het spel komen te staan, als je niet constant met het ethische aspect bezig bent dat je mensen op hun kwetsbaarst toont.’

Noem eens een voorbeeld?
‘Ik werkte twee jaar aan deze film, waarbij ik bij elke stap goed nadacht. Bij de promotie van de film had ik soms bijna geen tijd om artikelen na te lezen voor ze werden gepubliceerd. Ik merkte dat als daar iets misliep, de relatie met mijn personages op het spel kwam te staan. Er waren drie dagbladen die bijvoorbeeld schreven dat de meisjes Ghanese vluchtelingen waren, terwijl ze hier geboren zijn. Dat is voor mij fout, maar ik zit in de luxepositie dat het mij niet persoonlijk raakt. Mijn personages raakt het wel. Ik zet mijn personages in een superkwetsbare positie, dan is het mijn verantwoordelijkheid om te zorgen dat die ook niet geraakt worden.’

Wat heeft de buurt aan deze film?
‘Ook al heb ik met mijn film misschien een kleine impact op de buurt zelf, toch hebben sommige bewoners hun buurt op tv gezien op een manier waar ze zelf achterstaan. De meeste inwoners kijken allang niet meer naar de Vlaamse tv, dus dat vind ik wel verfrissend. Ook sprak ik afgelopen maand op een Belgische school voor ruim 300 leerlingen over kansarmoede, aan de hand van mijn film. Dan voelt dat wel alsof ik impact heb. Ik vind het gaaf als ik ook maar een paar mensen kan inspireren.’

Waarmee inspireer je dan?
‘Ik denk met nuance. In deze wereld van polarisering en extremen probeert deze film niet spectaculair te zijn maar iets aan te tonen. De film gaat over heel veel thema’s: minder kansen hebben, gezondheid, het belang van een goede opvang. Deze thema’s worden behandeld op een manier die we niet meer gewend zijn. Niet opdringerig, niet schreeuwerig.’

'In deze wereld van polarisering en extremen probeert deze film niet spectaculair te zijn maar iets aan te tonen'

Wil je iets zeggen met je film?
‘Ik hoop dat de kijker naar zichzelf kijkt. Kansarmoede is een probleem van ons allemaal. Deze buurt zorgt voor elkaar. Door hun afkomst hebben de inwoners vaak een minder individualistische beleving. Ik hoop dat de kijker stilstaat bij het feit dat we de luxe hebben om zo individueel naar de wereld te kunnen kijken. Daarbij vergeten we kinderen in kansarme wijken, maar die kinderen zijn van ons allemaal.’

Heeft hun moeder de film gezien?
‘Ze was gekwetst. Niet door de film, maar door de manier waarop ze haar kinderen gekwetst zag worden. Toch was ze blij dat ze haar kinderen ook zo speels en vrij in hun omgeving kon zien. Ik heb goede gesprekken met haar gehad over opvoeding, school en bevoorrechte posities. Zij vindt onze opvoeding bijvoorbeeld te individueel. Wij doen onze deur dicht en trekken ons van niemand iets aan. Zij is gewend dat de buurt veel meer op elkaar past, als een collectief geheel.'

Voel je, nu je bent afgestudeerd, een druk met het maken van een nieuwe documentaire?
‘Het is ontzettend moeilijk om impact te genereren met een documentaire. Wat 2Doc doet vind ik fantastisch, maar dat is een van de laatste dingen die de eer van documentaire hooghoudt. De verantwoordelijkheid voor documentaire die de NPO neemt, wordt in Vlaanderen niet meer genomen. Als ik kijk naar wat de Vlaamse publieke omroep ons te bieden heeft, is dat plat entertainment. Ik weet dat televisiezender Canvas zijn uiterste best doet, maar ze worden zwaar ondergesubsidieerd.

We moeten als documentairemakers niet vergeten dat we het recht hebben om getoond te worden. Daar moeten we voor strijden. Twintig of dertig jaar geleden had documentaire echt een bepaalde relevantie, in de publieke opinie is dat totaal verloren aan het gaan. Ik begrijp niet waarom. Het zijn interessante tijden en naar mijn idee is er te weinig interesse in nuance en trage media. Al ben ik na het maken deze documentaire hoopvol. Ik heb, al is het vooral in mijn indirecte omgeving, mensen bereikt. Die impact zouden we ook moeten kunnen bereiken bij mensen die niet per sé aan ons gelinkt zijn als maker.’

Maar je durft nog wel een nieuwe documentaire te maken?
‘Met deze film won ik de Wildcard van het Vlaams Audiovisueel Fonds, dus er is een mooi budget voor een volgende film. Ik ga een leeftijdsgroep hoger volgen, maar wel jongeren. Ik heb het gevoel dat ik, ondanks dat ik buitenstaander ben, een betere connectie heb met een leeftijd die ik al heb gehad. Volwassenen schrikken mij af. Niet alleen door levenservaring, maar ook omdat ze zo zelfbewust zijn.’

'De verantwoordelijkheid voor documentaire die de NPO neemt, wordt in Vlaanderen niet meer genomen'

Meer 2Doc Makers van Morgen