2Doc:

Push

VPRO

De oorspronkelijke bewoners hebben in veel grote steden het nakijken omdat de prijzen van de woningen omhoog schieten. Komt dat door de nieuwe, rijke bewoners of is er iets anders aan de hand?

DocTalks: in gesprek met regisseur Fredrik Gertten

In grote steden overal in de wereld gebeurt hetzelfde: huizenprijzen schieten omhoog, maar de lonen van de bewoners niet. Wat zit daar achter? Filmmaker Fredrik Gertten (Bananas!Bikes vs Cars) volgt Leilani Farha die voor de VN internationaal onderzoek doet naar huisvesting. Veel grote steden hebben identieke problemen; in wijken waar voorheen niemand wilde wonen de huur verdriedubbeld, zodat de oorspronkelijke wijkbewoners moeten verhuizen.

Een stadscentrum is meer dan alleen een toplocatie voor mensen met geld. Een wijk heeft een ziel die verdwijnt wanneer oorspronkelijke bewoners massaal vertrekken. In verschillende steden willen stadsbewoners een betere regelgeving. Farha gaat naar locaties in Groot-Brittannië, Spanje, Chili en Zuid-Korea om te zien wat ze kan doen, en om te ontdekken wat nu precies mis gaat. Is het tij nog te keren?

interview: stadsgeograaf Cody Hochstenbach

In hoeverre klopt de analyse in Push, waar slaat de film de plank mis en welke oplossingen zijn er om stadsbewoners meer lucht te geven? Cody Hochstenbach, stadsgeograaf aan de Universiteit van Amsterdam, zet het op een rijtje.

'Ik ben stadsgeograaf. Dat houdt in dat ik de relatie tussen de mens en de gebouwde omgeving onderzoek, en in mijn geval vooral: hoe je ongelijkheden ziet terugkomen in de stad. Je kunt bijvoorbeeld denken aan verschillen tussen arme en rijke buurten, maar ook hoe de ruimte invloed heeft op diezelfde ongelijkheden. Dat het uitmaakt in welke buurt je woont voor jouw levenskansen, om maar wat te noemen. Of de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen, of welk deel van je inkomen je kwijt bent aan woonlasten naar gelang waar je woont. Die wederkerige relatie tussen ongelijkheid in sociale zin en ongelijkheid in ruimtelijke zin staat centraal in mijn werk.

Mijn onderzoek richt zich ook veel op de woningmarkt, en dat is natuurlijk een centraal thema in deze documentaire. Ik ben op verschillende vlakken wel vrij kritisch op de boodschap die de film verkondigt. Maar laat ik beginnen met een aantal zaken die de documentaire volgens mij goed doet.

Lees verder door hieronder op 'OPEN' te klikken

Cody Hochstenbach

Wat Push heel duidelijk in beeld brengt, is het idee dat betaalbare en degelijke huisvesting voor een groeiende groep mensen onder druk staat. En dat geldt inderdaad in heel veel verschillende landen. De documentaire laat met sprekende verhalen zien dat het voor veel mensen moeilijk is om een betaalbare woonplek te vinden die ze ook als thuis zien. En wat ik ook goed vind, is dat de documentaire expliciet stelt dat het een mensenrecht is. Dat iedereen recht heeft op degelijke, betaalbare huisvesting, en dat mensen ook gewoon geworteld zijn op bepaalde plekken. En dat je ze dus niet zo maar van de ene naar de andere buurt kunt verschuiven. Dat recht op huisvesting is heel belangrijk geweest in het werk van Leilani Farha, rapporteur van de Verenigde Naties, de protagonist in de documentaire.

Er zijn ook dingen die minder goed gaan in de documentaire, of zelfs fout. Ik denk dat je dat kunt condenseren tot twee kernpunten. Het ene zeg ik meer vanuit mijn rol als stadsgeograaf, het andere meer als woningmarktonderzoeker.

Als stadsgeograaf vind ik het wel interessant dat de documentaire naar heel veel verschillende plekken gaat. Berlijn, Barcelona en Milaan, maar bijvoorbeeld ook steden in Chili en Zuid-Korea. Op die manier wordt de indruk gewekt dat lokale context er niet zo veel toe doet. Dat je één proces ziet dat zich overal hetzelfde ontwikkelt. Een kracht die over de wereld rolt, in alle steden. Eind november waren Leilani Farha en Fredrik Gertten in Amsterdam op bezoek, bij het IDFA, en toen zeiden ze het ook gewoon vrij expliciet: jullie denken misschien dat wat in Amsterdam gebeurt, uniek is. Maar jullie zijn helemaal niet uniek; dit is exact hetzelfde verhaal dat we overal hebben gezien.

'Het idee dat overal dezelfde processen plaatsvinden, dat klopt gewoon niet'

Cody Hochstenbach

Nu weet ik vanuit mijn werk als stadsgeograaf dat de huisvestingssystemen gigantisch verschillen. Tussen landen – Duitsland heeft bijvoorbeeld heel veel huurwoningen, Canada juist heel veel koopwoningen, en Nederland zit daar een beetje tussenin – en ook tussen steden binnen landen. Dus het idee dat overal dezelfde processen plaatsvinden, zoals in Push wordt beschreven, dat klopt gewoon niet.

En het tweede punt: de documentaire laat goed zien dat het recht op huisvesting onder druk staat, maar hij slaagt er niet in goed uit te leggen waar dat dan door komt. Wat veroorzaakt nou uiteindelijk die prijsopdrijving? In de film wordt de indruk gewekt dat het gaat om een soort onzichtbare flitshandelaren van het grootkapitaal of zoiets, een sprinkhanenplaag die de lokale woningmarkt opvreet en vervolgens weer verder trekt. Investeringsbedrijf Blackstone wordt aangehaald als het toonbeeld van de vijand op de woningmarkt, en Saskia Sassen, dat is de hoogleraar Sociologie die veel aan het woord komt, zegt op een gegeven moment ook: het zijn onzichtbare krachten die dit doen. Maar zo gaat het eigenlijk in bijna alle landen níet. Ook niet in de steden waar ze langsgaan. Daar spelen andere factoren. Blackstone is inderdaad actief op de woningmarkt, en het bedrijf heeft alles bij elkaar opgeteld heel veel woningen, maar in al die steden zijn grote vastgoedbeleggers niet dominant. Het zijn bijna altijd de kleine particuliere beleggers, die samen veel meer woningen bezitten. Blackstone heeft in Amsterdam bijvoorbeeld maar een paar honderd woningen. Je kunt mij niet wijsmaken dat daarmee de hele woningmarkt verstoord wordt.

Die opmars van kleine en grote beleggers in de woningmarkt is de uitkomst van dezelfde structurele trend: het woonbeleid van heel veel overheden is gewoon gericht geweest op het privatiseren van de woningmarkt, met minder beperkende regelgeving, en daarmee hebben ze toegestaan dat bepaalde woningen alleen nog maar toegankelijk zijn voor de rijkste mensen. En daarnaast hebben ze toegestaan dat op die markt sinds de financiële crisis van 2008 een stortvloed aan kapitaal is toegestroomd. Vanwege de lage rentestanden is er heel veel geld op zoek naar een veilige plek waar een degelijk rendement te behalen is. En dat is in heel veel gevallen de woningmarkt.

'Het is makkelijker om boos te worden op een groot, anoniem bedrijf dan op een kleine belegger'

Cody Hochstenbach

Kortom, de problemen worden in Push wel goed aangekaart, maar waar de documentaire slaagt er minder goed een realistisch beeld te schetsen van de oorzaken daarachter. Ik snap dat ergens ook wel, vanuit verhaaltechnisch oogpunt, dat het aantrekkelijk is een duidelijke vijand te laten zien. Het is makkelijker om boos te worden op een groot, anoniem bedrijf als Blackstone dan op ouders die een woning opkopen voor hun studerende kind, of de kleine belegger die een woning koopt als pensioenvoorziening.

Het overkoepelende probleem is dat het recht op huisvesting onder druk staat. Mensen die er wonen worden uit steden verdrongen, mensen met cruciale beroepen kunnen er niet gaan wonen. En wie er wel woont, is een steeds groter deel van zijn inkomen kwijt aan huur. En kan in betalingsproblemen komen, met soms dakloosheid als gevolg. Hoe kun je dat oplossen? Er is sowieso geen quick fix. Er zijn heel veel discussies over wat nou de goede oplossingsrichting zou moeten zijn. Dat is bij uitstek een politiek gedreven thema.

Ik denk dat je twee algemene oplossingsrichtingen kunt ontwaren. Eén: als je echt gelooft in de markt, is het een kwestie van genoeg woningen erbij bouwen. Dan komen vraag en aanbod beter in balans, waardoor prijzen zich zullen stabiliseren. Dat is een deel van het verhaal, daar zit ook wel een kern van waarheid in, maar dat is waarschijnlijk onvoldoende. Bovendien zou je dan alle restricties moeten loslaten, en bijvoorbeeld accepteren dat we het hele Groene Hart volbouwen en dat er grote ruimtelijke ongelijkheden blijven bestaan. Als je dat een probleem vindt, ontkom je niet aan oplossingsrichting twee: reguleren. Je moet als overheid dan zeggen: we vinden het niet acceptabel dat de huren zo hoog zijn, dus we gaan daar een maximum aan zetten. Als beleggers dan nog steeds willen investeren in woningen, is dat prima. Maar als dat niet genoeg is, moet de overheid er zelf geld tegenaan gooien. Dat kan prima. Dat is een keuze die in de afgelopen jaren niet gemaakt is in Nederland. Integendeel. Woningcorporaties worden tegenwoordig juist belast in plaats van gesubsidieerd. Terwijl ze juist nu nieuwe woningen moeten bouwen en de bestaande woningvoorraad moeten verduurzamen.'

Hoe zit het in Nederland?

Ook in Nederland zijn er buitenlandse en binnenlandse beleggers die hun geld veiligstellen in onze stenen. Veel huizen in Amsterdam maar ook in andere steden in Nederland staan hierdoor leeg, terwijl de woningnood hoog is. Hoe heeft het zo ver kunnen komen en hoe kan het dat beleggers en pensioenfondsen vrij spel krijgen? Een kleine geschiedenis van de woningmarkt in Nederland.

Woningwet

De eerste woningwet in Nederland stamt uit 1901. Hierin stond vast aan welke regels huizen moesten voldoen zodat goede huisvesting bevorderd werd. De woningvereningen die vóór 1901 waren opgericht, waren mogelijk gemaakt door sociaal geëngageerde mensen die opereerden zonder overheidssteun. Vanaf het intreden van de Woningnet konden de verenigingen wel overheidssteun ontvangen. In de negentiende eeuw werd namelijk duidelijk dat goede woningen en huisvesting bevorderlijk was voor alle geledingen van de samenleving. Zo stond in de Woningwet: 'Langzamerhand was het bewustzijn levendig geworden dat geen volksbelang meer behartiging verdient dan der huisvesting.'

Wederopbouw

Ook al werden er woningverenigingen opgericht en werd er geld vrijgemaakt voor goede huisvesting, over het algemeen was men het erover eens dat de woningmarkt in de eerste plaats moest worden gereguleerd door de markt. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde deze gedachtegang. Mede doordat er veel huizen waren vernield was er een enorm woningtekort en dus sprong de overheid bij om het woningtekort op te lossen. Hierdoor werden corporaties en de gemeentelijke woningbedrijven de motor van de wederopbouw. Bijna niemand had het vermogen om huizen te kopen; de sociale woningbouw werd het redmiddel van de woningnood.

Neoliberalisme

Toen er in de jaren '90 liberale coalities gevormd werden en er verschillende overheidssectoren werden geprivatiseerd, veranderde de woningmarkt. De vraag naar koopwoningen steeg en de huren werden hoger. De sociale woningbouwverenigingen moesten namelijk voortaan onafhankelijk van de staat gaan opereren en kregen geen of weinig subsidies; de woningmarkt werd geprivatiseerd en hoefde aan minder regels te voldoen. Zo werden de sociale woningbouwverenigingen als het ware de markt op gegooid. Dat ging mis. Sociale woningbouwverenigingen moesten meer gaan verdienen waardoor sociale woningbouw werd gesloopt of verkocht. Dit zorgde ervoor dat er steeds minder sociale woningen werden aangeboden. Het idee bestond dat de marktwerking dit gat wel zou dichtten. 

Wonen voor de rijken

Door de crisis in 2008 stortte de huizenmarkt ineen. Maar door economische welvaart - die vijf jaar later zijn intrede deed -, de toeristenbranche, en de toeloop naar steden, stegen de huren en werden huizen in de randstad erg duur. Mede omdat de sociale woningbouw was uitgekleedt en de woningmarkt werd overgelaten aan de marktwerking, was het mogelijk voor beleggers om woningen te kopen in de binnencentra. Daardoor zagen beleggers hun kans schoon om hun vermogen te investeren in stenen. In 2017 vielen één op de zes woningen die werden verkocht in Amsterdam in de handen van - kleine en grote - beleggers. Deze woningen worden vervolgens vaak verhuurd voor veel geld, waardoor meestal alleen rijken in deze panden kunnen wonen. 

Jammer joh

In 1901 werd wonen als een volksbelang gezien dat behartigd diende te worden door de staat. Een eeuw later wordt de woningmarkt klakkeloos aan de marktwerking overgelaten met als gevolg dat mensen die al jaren ergens wonen plaats moeten maken voor expats, beleggers en pensioenfondsen. Maar ja, als je ergens de huur niet kan betalen dan ga je toch gewoon lekker ergens anders wonen? 

Geschreven door: Hannah Veldhoen

Helmut Boeijen over deze film

In onze wekelijkse nieuwsbrief, de 2Doc Weekly (neem een gratis abonnement!) bespreekt filmkenner Helmut Boeijen iedere zondag documentaires die je exclusief vooruit kunt kijken. Over Push zegt Boeijen: 'Deze boeiende documentaire van de Deense filmer Fredrik Gertten buigt zich over de oververhitte huizenmarkt, gentrificatie en de ongegeneerde handel in onroerend goed.'

De mensenrechten van inwoners van pak ‘m beet Barcelona, Toronto, Valparaiso, Londen en Seoul worden met voeten getreden, zo is de vaste overtuiging van de Canadese advocate Leila Farha, die als speciale rapporteur voor de Verenigde Naties het thema ‘adequate housing’ beheert. Het op grote schaal speculeren met woningen en leefomgevingen moet worden gestopt. ‘Goud is geen mensenrecht’, zegt ze. ‘Een fatsoenlijk huis wel.’

Het gegeven dat in westerse steden hele woonwijken worden opgekocht door buitenlandse investeerders, de oorspronkelijke bevolking vertrekt of wordt weggepest en overal ‘dood gebied’ dreigt te ontstaan, spreekt natuurlijk minder tot de verbeelding dan oorlog, ziekte of armoede. Daarvoor krijgt ze dus ook moeilijk de handen op elkaar bij VN-gedelegeerden. Als hoofdpersoon van Push grijpt Farha alsnog de kans om haar punt kracht bij te zetten.

Deze boeiende documentaire van de Deense filmer Fredrik Gertten buigt zich over de oververhitte huizenmarkt, gentrificatie en de ongegeneerde handel in onroerend goed. Een pijnlijk voorbeeld is de Grenfell Tower in Londen. Nadat flatbewoners jaren hadden gewaarschuwd voor veiligheidsproblemen, brak er in 2017 brand uit. 72 bewoners vonden de dood. Ruim tweehonderd mensen raakten bovendien thuisloos. En diezelfde tragedie wordt nu benut om de wijk, liefst zonder hen, te upgraden.

Econoom Joseph Stiglitz plaatst dit fenomeen, dat ook in andere wereldsteden is te ontwaren, in het kader van de extreme vrije markt-ideologie die jarenlang is gepropageerd door zijn invloedrijke collega Milton Friedman. Die ging er vanuit dat minder regeltjes automatisch tot meer groei zou leiden. Dat zou uiteindelijk voor iedereen goed zijn. Elke vorm van moraliteit werd intussen terzijde geschoven, aldus Stiglitz. En dat zien we nu. ‘Je kunt geld verdienen door de wereld te vernietigen. En daar is echt iets mis mee.’

VN-rapporteur Leilani Farha wil in dat verband bijvoorbeeld graag in contact komen met het investeringsfonds Blackstone. Deze ‘aasgieren’ spelen overal ter wereld een soort real life-Monopoly met de huizen, straten en buurten van gewone mensen. Zulke internationaal opererende ondernemingen laten zich alleen niet gemakkelijk ter verantwoording roepen. Als ze weer eens bot vangt, zorgt dat voor elementaire twijfel bij Farha. ‘Ben ik belachelijk?’ vraagt ze zich hardop af.

Niet veel later hervindt ze de kracht om haar verhaal te blijven doen en verbinding te zoeken met lokale bestuurders. Want als het urgente Push één ding duidelijk maakt, is dat elke burgemeester van een grote stad, waar ook ter wereld, met min of meer dezelfde problematiek kampt.

Meer documentaires over steden