Klinisch psycholoog Esther van den Bergh begeleidt in het Prinses Máxima Centrum gezinnen waarbij een kind kanker heeft. 2Doc.nl ging met haar in gesprek over de documentaire ‘Stil Water’. In deze film worden broertjes, zusjes en ouders van kinderen met kanker van dichtbij gevolgd. Hoe kijkt Van den Bergh vanuit haar expertise naar deze film? En wat geeft ze gezinnen in deze situatie mee?

Een intiem inkijkje

Van den Bergh werd geraakt door de documentaire Stil Water. ‘Ik vind de film een ontzettend intiem beeld geven van een heel kwetsbare fase. Daarbij vind ik het bijzonder hoe dichtbij de filmmaker op de huid van deze gezinnen heeft mogen kruipen. Ik heb dagelijks met dit soort gezinnen te maken, maar de thuissituatie zien wij vanuit de klinische omgeving niet altijd.' 

Van den Bergh hoort vaak dat ouders worden overladen met goedbedoelde tips, checklists en adviezen, van zowel professionals als mensen uit de directe omgeving. Ook het internet staat vol met compacte lijstjes en todo’s vol levensadvies. De belangrijkste les die Van den Bergh wil meegeven? ‘Ik wil ouders zo min mogelijk opzadelen met verwachtingen of eisen. Er is niet één juiste weg.’ 

De klinisch psycholoog probeert ouders en gezinnen wel goede handvatten te geven om om te gaan met moeilijke onderwerpen. Hoe voer je gesprekken met kinderen over de dood? Wanneer doe je dit? Hoe ga je als ouder(s) om met verdriet? En hoe doen kinderen dit anders?  

'Je kan als ouder het gesprek opzoeken, maar vaak beginnen broertjes of zusjes er zelf over op een moment dat bij hen aansluit.'

Hoe praat je met kinderen over de dood?

In Stil Water voeren ouders gesprekken met kinderen over ziekte en de dood. Maar niet alle kinderen zitten op zulke gesprekken te wachten. Hoe pak je dat dan aan? Van den Bergh: ‘Broertjes en zusjes, en ook het zieke kind, willen eigenlijk het liefst dat alles weer normaal is. Maar de situatie is niet normaal. Het kan soms helpen tussen neus en lippen door onderwerpen aan te kaarten. Je kan als ouder het gesprek opzoeken, maar vaak beginnen broertjes of zusjes er zelf mee. Juist op een ongelegen of onverwacht moment. Toch kan het bij kinderen ook passen om juist wel een serieus gesprek te voeren. Doe wat het beste past bij jouw gezinscultuur.’

'Verdriet tonen mag, en toon ook hoe je er zelf mee omgaat.’ 

Omgaan met het verdriet

Een andere vraag die Van den Bergh vaak krijgt bij het begeleiden van gezinnen met een ziek kind, is of je als ouder mag huilen in het bijzijn van een kind. ‘Kinderen willen snel het verdriet van ouders wegpoetsen. Daardoor houden ze soms hun eigen pijn voor zichzelf, omdat ze voelen dat hun ouders al genoeg aan hun hoofd hebben.’

Van den Bergh geeft mee dat het vooral belangrijk is om te leren hoe je omgaat met verdriet in het leven. ‘Verdriet tonen hoort bij het leven en je kan voorleven hoe je daarmee om kan gaan. Laat het komen en laat ook zien hoe je jezelf erna kan herpakken. Als je het gevoel hebt dat je overmand wordt door je verdriet, maak dan ruimte voor jezelf, ga een stukje lopen, of zoek iemand op die je tot steun is.

Maar je kunt je verdriet natuurlijk niet altijd precies uitstippelen of plannen, geeft Van den Bergh aan. 'Ik probeer ouders mee te geven dat het helemaal niet erg is om te huilen. En het is ook niet erg als je kind dat vervolgens heel irritant vindt. Het is vooral goed om dat te benoemen. ‘Ja, dat was vervelend voor jou, hè, dat snap ik goed. Nu is het weer even weg.’ Vervolgens kan zo’n situatie juist goed zijn voor een vraag. ‘Ben jij ook weleens verdrietig?’’  

'Oh nee, loopt mijn kind al een half jaar met deze gedachte rond?’

Volwassenen kijken anders naar de dood dan kinderen 

Kinderen hebben cognitief een ander concept van wat dood betekent dan volwassenen. ‘Wij volwassenen kunnen bedenken dat als mijn kind er over een jaar niet meer is, dat ik hem of haar de rest van mijn leven vreselijk ga missen. Maar kinderen leven veel meer in het moment. Het kan bijvoorbeeld voorkomen dat je kind, een paar maanden na het overlijden van een broertje of zusje, opeens iets zegt als: ‘Komt mijn zusje nou nooit meer terug?’ 

Van den Bergh: ‘Met een volwassen perspectief denk je als ouder al snel: ‘Oh nee, loopt mijn kind al een half jaar met deze gedachte rond?’ Maar zo’n realisatie kan bij een kind zomaar ineens opkomen. Dat is een asynchroon proces. Bij kinderen moet je het zo zien: het is er, dan komt het op, en dan weer even niet. De uiteindelijke impact van dit soort gebeurtenissen wordt pas zichtbaar op de lange termijn.’ 

‘Wees eerlijk, zeg hoe het ervoor staat, en wees dan stil.'

Wees eerlijk en geef ruimte

Hoe praat je met een kind over zoiets moeilijks als een mogelijke dood? Van den Bergh: ‘Als vuistregel zeg ik vaak: wees eerlijk, zeg hoe het ervoor staat, en wees dan stil, maak ruimte voor de reactie. Geef dan op basis van deze reactie meer informatie. Het is een kunst om daar een ruimte te creëren. Ik ben zelf moeder, dus ik snap vanuit een ouderlijke behoefte heel goed dat je je kind zo goed mogelijk wil helpen. Maar vanuit mijn vak help ik ouders om daarin een soort rust te vinden. Je hoeft het niet allemaal in te vullen, de vragen komen wanneer ze komen. En dan moet je eerlijk antwoorden. ’

Toch wil Van den Bergh nogmaals benadrukken: wat je hart zegt, is het juiste. ‘Er is hier geen gebruiksaanwijzing over, je moet het zelf leren. Ik heb altijd veel respect voor de manier waarop ouders uiteindelijk omgaan met zoiets moeilijks als kanker. Als een bepaalde aanpak werkt, wie ben ik dan om daar een normatief oordeel over te vellen? Het helpt mij ontzettend om nederig en deemoedig te zijn. Dat geeft mij veel ruimte om dit werk te kunnen doen.’

Drs. Esther van den Bergh

Drs. Esther van den Bergh is klinisch psycholoog, verbonden aan het Prinses Máxima Centrum. Daarvoor werkte ze in verschillende ziekenhuizen als psycholoog op de afdelingen kindercardiologie, kinder IC en kinderoncologie. Van Den Bergh is gespecialseerd in gedragstherapie en psycho-sociale zorg.