De documentaire ‘Moeders’ gaat over het effect dat de Amsterdamse ‘Top400’ heeft op moeders van jongens die op deze lijst staan. Wat is dat voor lijst? Lees het hier, in zeven vragen en antwoorden.

1. Wat is de Top400?

De Top400 is een lijst van de gemeente Amsterdam die bedoeld is om jeugdcriminaliteit in de kiem te smoren. Staat jouw naam daarop, dan ben je een 12 tot 23-jarige die misschien nog niet veel heeft misdaan, maar die wel door de gemeente is bestempeld tot potentiële crimineel.

Je moet deze lijst niet verwarren met de Top600, want daarop staan meerdere keren veroordeelde Amsterdamse criminelen die intensief gecontroleerd worden door de politie. Nadat die aanpak succesvol bleek, wilde toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan meer doen om te voorkomen dat jongeren in de Top600 terechtkwamen. Daarom werd in 2015 de Top400 gelanceerd. ‘De Top600 groeit zo uit tot een Top1000 waarbij veertig instellingen samenwerken’, schreef stadszender AT5 destijds. De twee toppen zijn dus wel sterk aan elkaar verbonden, ook in de beeldvorming.

2. Hoe komt je kind in die Top400 terecht?

Dat vragen ouders zich ook vaak af. De jongeren waarmee de lijst begon zijn niet door mensen aangewezen, maar geselecteerd met een computersysteem: het algoritme ProKid+. En dat kijkt naar allerlei gegevens, zoals: is een jongere in aanraking geweest met de politie, vaak afwezig geweest van school, vaak gewisseld van school, betrokken geweest bij huiselijk geweld?

Het zijn lang niet altijd dingen waar een kind zelf iets aan had kunnen doen. De optelsom van alle geregistreerde gegevens bepaalt of het algoritme oordeelt dat je een hoge kans hebt op een toekomst als crimineel.

Daardoor is er niemand die helemaal precies kan uitleggen waarom jouw naam in de Top400 terecht is gekomen. In het begin wilde de politie niet eens dat de jongeren en hun ouders van het bestaan van algoritme wisten.

Er werden in de beginfase trouwens nog 125 extra kinderen toegevoegd die aanvankelijk niet aan de criteria voldeden, want de gemeente wilde wel graag dat de Top400 ook echt uit 400 namen bestond, luister maar (in de laatste minuut).

3. Hoe is dit systeem ontwikkeld?

Zoiets komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. In de documentaire Moeders zie je beelden uit het jaar 2000, waarop orthopedagoge Jacqueline Wientjes uitlegt waarom de politie zich op kinderen richt: ‘Uit onderzoek blijkt dat volwassen criminelen allemaal al voor de leeftijd van 12 jaar gedrag hebben laten zien dat voorloper is van crimineel gedrag. Brandstichten, spijbelen, rondhangen, roken voor het tiende levensjaar, drugsgebruik voor twaalf jaar, veel vechten.’

Wientjes ontwikkelde in de jaren daarna een computerprogramma om zulke ‘risicokinderen’ op te sporen: ProKid. In 2012, toen het al een paar jaar in gebruik was, schreef Dimitri Tokmetzis er voor weblog Sargasso een kritisch artikel over: Hoe de politie duizenden risicokinderen produceert. De gedachte erachter was uiteraard dat kinderen op tijd geholpen zouden worden om op het rechte pad te komen, en dat is het uitgangspunt gebleven, ook toen het programma verder werd ontwikkeld tot ProKid+.

Maar geloven de ontwikkelaars daar zelf wel in? Jacqueline Wientjes doet een opmerkelijke uitspraak in een oude tv-uitzending die in Moeders te zien is: ‘Als kinderen ouder zijn dan twaalf jaar, en ze hebben al een criminele carrière ingezet waar agressieve elementen in zitten, dan is het bijna onmogelijk om dat gedrag nog af te leren.’ Als er vrijwel geen hoop is dat het lukt deze jongeren bij te sturen, kun je je afvragen wat dan wel het doel is van de Top400. Criminaliteit voorkomen door jongeren zo veel mogelijk op de huid te zitten, zoals dat bij de Top600 gebeurt?

Als er vrijwel geen hoop is dat het lukt deze jongeren bij te sturen, kun je je afvragen wat dan wel het doel is van de Top400.

4. Wat gebeurt er als een kind in de Top400 zit?

Het gezin krijgt voor minstens twee jaar een ‘regisseur’ toegewezen. Die maakt een plan waarin zorg en straf geregeld worden. In samenwerking dus met tientallen andere organisaties. Tot zo ver de theorie. Om echt een idee te krijgen wat het met – vaak alleenstaande – moeders doet als hun kind in de Top400 wordt opgenomen, kun je de documentaire Moeders kijken. Of lees dit interview van de NOS uit 2019, met een moeder die onder meer zegt: ‘Je leven wordt overgenomen.’

Wie op de lijst staat, krijgt te maken met politiemensen en hulpverleners die vaak niet meer weten dan dat: je staat in de Top400. En dus is het hun taak om je op een bepaalde manier te behandelen, ook al kennen ze je niet en weten ze niet wat je eventueel misdaan zou hebben. Je wordt niet in de eerste plaats in de gaten gehouden door mensen, maar vooral door een systeem. En de laatste jaren hebben we in Nederland veel voorbeelden gezien van zulke systemen die mensen in ernstige problemen brengen. Denk aan de toeslagenaffaire, of aan de veel grotere zwarte lijst die de belastingdienst bleek te hanteren. Een vage verdenking was vaak genoeg voor een vinkje achter iemands naam dat grote gevolgen kon hebben.

‘Waar rook is, is vuur’, denken mensen vaak, ook bij de Top400. Als er steeds weer politie voor je deur staat, als je door je omgeving als crimineel wordt beschouwd, zul je eerder een outcast worden. Daar worden mensen doorgaans niet braver van.

De Top400 zou natuurlijk veel minder problematisch zijn als jeugdzorg eenvoudig, effectief en onomstreden was en alle jongeren op de lijst dankzij de interventies zouden opgroeien tot modelburgers. Maar zo is de praktijk niet, en bovendien zijn er ook principiële bezwaren.

5. Wat is de kritiek op de Top400?

Die kritiek is stevig. Al vanaf het begin waren er vraagtekens bij de manier waarop kinderen voor de lijst worden geselecteerd, de effectiviteit van de aanpak, de rechtmatigheid ervan en de vermenging van politiewerk en zorg. Ook intern, blijkt uit documenten van de gemeente Amsterdam. Dat leidde ertoe dat het algoritme ProKid+ sinds 2018 niet meer wordt ingezet. De Top400 bestaat wel nog steeds.

Voor de documentaire Moeders heeft regisseur Nirit Peled de Wet Openbaarheid van Bestuur ingezet om deze documenten over de Top400 op te vragen. Die zijn vervolgens ook gebruikt door Fieke Jansen en Jelle Klaas van het Data Justice Lab van de Universiteit van Cardiff. Hun conclusies zijn niet mals.

De Top400 is volgens hen stigmatiserend, niet proportioneel, en het inzetten van hulpverlening in een programma om criminaliteit te bestrijden – en dat is de kern van de hele aanpak – is sowieso problematisch.

‘Tenzij de gemeente Amsterdam de mensenrechten, discriminatie, toegang tot de rechter en privacykwesties kan aanpakken, moet ze de Top400 in zijn huidige vorm en werking stopzetten’, stellen Jansen en Klaas, samen met organisaties als Bits of Freedom en Controle Alt Delete. Lees er meer over in Trouw of NRC (ook beschikbaar in het Engels) of luister naar Jelle Klaas die in het programma Argos in negen minuten helder uitlegt wat er aan de hand is.

Ook interessant is deze brief die burgemeester Halsema op 17 november aan de gemeenteraad stuurde, waarin ze ingaat op de kritiek op de Top400 - maar die toch grotendeels naast zich neerlegt.

'De Top400 is stigmatiserend, niet proportioneel, en het inzetten van hulpverlening in een programma om criminaliteit te bestrijden – en dat is de kern van de hele aanpak – is sowieso problematisch.'

6. Dus het algoritme doet niet meer mee, maar kinderen kunnen nog steeds in de Top400 komen. Hoe dan?

Op dit moment is vooral contact met de politie bepalend. Wie nu op de site van de gemeente Amsterdam kijkt, leest het volgende: ‘Jongeren komen op de Top400 lijst als er sprake is van minimaal 2 aanhoudingen, waarvan 1 voor een high impact crime (bijvoorbeeld een roofoverval, een inbraak in een woning, zware mishandeling, moord/doodslag of openlijke geweldpleging). Dit in combinatie met signalen als huiselijk geweld, een lopende jeugdbeschermingsmaatregel en schoolverzuim.’

7. Zijn de problemen daarmee uit de wereld?

Nee, een groot deel van de kritiek blijft natuurlijk gewoon van toepassing. En let op: een aanhouding is nog altijd iets anders dan een veroordeling. In de praktijk blijkt dat de kans op aanhouding stukken groter als je een bepaalde kleur hebt of in een bepaalde buurt woont. Bijvoorbeeld omdat je eerder als verdachte wordt gezien, of omdat de politie in jouw omgeving extra veel op straat is. Ook deze nieuwe aanpak is discriminerend, zegt mensenrechtenorganisatie Controle Alt Delete.

De vraag die we nu niet beantwoord hebben is: werkt die aanpak nou eigenlijk? Belanden jongeren uit de Top400 minder vaak in de criminaliteit dan vergelijkbare jongeren die niet op die lijst zijn gezet? Dat is dan ook een lastige vraag, die eigenlijk alleen te beantwoorden zou zijn geweest als het programma daarop was ingericht. Maar omdat jongeren niet random geselecteerd worden om wel of niet op de lijst te staan, is het effect ook niet eenduidig vast te stellen. Niemand weet het dus.

Documentaires van Nirit Peled