Let op: Deze inhoud kan niet getoond worden omdat deze mogelijk strijdig is met de gekozen cookiesettings.
U kunt dit hier aanpassen door de categorie 'social'
aan te vinken.
Waarom is dit nodig?
Een verhaal van radiomaker Colette van Nunen over de dunne lijn tussen vluchten en het zoeken naar geluk, de irreële verwachtingen van vluchtelingen over ons land, en de even irreële verwachtingen die wij Nederlanders hebben van vluchtelingen. En over het besef dat sommige vluchtelingen pijnlijk veel lijken op ons: zelden tevreden met wat we hebben en pas dankbaar als al onze dromen werkelijkheid zijn geworden.
Dit fragment is onderdeel van
Radio Doc
Radiomaker Colette van Nunen kwam in 2014 als vrijwilliger voor Vluchtelingenwerk Nederland in aanraking met een Syrisch gezin: Mohammed, zijn vrouw Diana, de 2-jarige Khalid en baby Ali. Ze werd hun taalcoach en daarmee een van de weinige contacten van het gezin met de Nederlandse buitenwereld. Een jaar lang maakte Colette opnames, vanaf het moment dat ze de sleutels krijgen van hun huis, tot de dag dat ze een eigen auto kunnen aanschaffen. In dat jaar raakt ze nauw betrokken bij de dromen en zorgen van het gezin. Ze merkt hoe moeilijk het is om de Nederlandse taal te leren. Ze ziet hoeveel moeite het kost om eenvoudige dingen te regelen, om vrienden te maken en om wegwijs te worden in het papieren doolhof waar je in Nederland doorheen moet worstelen om te krijgen waar je recht op hebt.
Maar ondanks haar sympathie voor Mohammed en Diana, begint het bij Colette te wringen. Mohammed heeft de levensgevaarlijke reis uit Syrië overleefd. Het gezin krijgt asiel en een eigen woning in Nederland en toch zijn ze niet tevreden. In het huis is bijvoorbeeld geen traphekje en ze vinden dat ze te weinig geld krijgen om hun huis in te richten. Mohammed wil eigenlijk pas werken als hij een baan krijgt die past bij zijn opleidingsniveau. Mag je dat als oorlogsvluchteling wel eisen?
Een verhaal over de dunne lijn tussen vluchten en het zoeken naar geluk, de irreële verwachtingen van vluchtelingen over ons land, en de even irreële verwachtingen die wij Nederlanders hebben van vluchtelingen. En over het besef dat sommige vluchtelingen pijnlijk veel lijken op ons: zelden tevreden met wat we hebben en pas dankbaar als al onze dromen werkelijkheid zijn geworden.