Franco begint zijn carrière niet als hoogvlieger. Hij is klein van postuur, heeft een hoge stem en op de militaire academie is hij een middelmatige student. Aan het einde van zijn opleiding is hij nummer 251 op de ranglijst van 312 geslaagde studenten. Niks toont aan dat deze man een van de machtigste Spanjaarden ooit zal worden.
Dit verandert als hij zich in 1912 op negentienjarige leeftijd meldt bij het Spaanse bezettingsleger in Marokko. De Spanjaarden vechten hier tegen Marokkaanse guerrilla’s die strijden voor onafhankelijkheid. Franco bewijst zich op het slagveld door zijn koelbloedigheid. Al helemaal omdat de strijd aan de Noord-Afrikaanse kust een aaneenschakeling is van bloedige represailles waarbij krijgsgevangenen worden gemarteld en geëxecuteerd.
Hij maakt bliksemsnel carrière; in 1915 wordt hij kapitein, in 1917 commandant, in 1925 wordt hij bevorderd tot kolonel en een jaar later mag hij zich al generaal noemen. In deze tijd ontwikkelt Franco zijn politieke ideeën. Deze zijn erg conservatief, zo is hij ervan overtuigd dat militairen superieur zijn aan politici. ‘Hij was ontzettend tegen politieke partijen, volgens Franco hadden zij Spanje naar de afgrond gebracht’, zegt Maarten Steenmeijer, hoogleraar Spaanse taal en cultuur. ‘Hij was geen ideoloog. Een tijd lang werd gezegd dat hij een fascist zou zijn, vanwege zijn banden met Hitler en bewondering voor Mussolini, maar hij had geen uitgesproken politieke ideeën of voorkeuren. In dit opzicht zou je hem het best kunnen omschrijven als een sluwe opportunist.’
Gijs Verstegen, journalist van het Historisch Nieuwsblad, onderschrijft dit. ‘Het meest kenmerkende van zijn bewind lijkt juist elk gebrek aan doctrine te zijn, waardoor het regime steeds van gedaante kon veranderen. Zelfs in zijn eigen samenzweringstheorieën heeft hij nooit geloofd. Die waren slechts propaganda en daar had el caudillo, de leider, meer verstand van.’
Volgens Maarten Steenmeijer was Franco wel een uitgesproken autoritaire leider, een dictator. Dit bleek al uit zijn manier van vechten. Zo kiest hij tijdens de Burgeroorlog niet voor de snelle overwinning door Barcelona in te nemen, maar wil hij eerst alle republikeinse gebieden veroveren zodat hij geen vredesonderhandelingen zal hoeven voeren met zijn tegenstanders. Ook blijkt het uit de manier waarop hij dissidenten te lijf gaat; totale uitroeiing van alles en iedereen die ook maar riekt naar ‘het rode gevaar’. Dit levert hem na de Burgeroorlog de steun van de Verenigde Staten op.