In de documentaire ´Geduld, straks ga je naar het paradijs´ (originele titel: Patience, patience, t’iras au paradis) van Hadja Lahbib emanciperen Marokkaanse vrouwen op leeftijd. Zij kwamen in de jaren zestig naar Europa, waar hun mannen als arbeidsmigranten werkzaam waren. De vrouwen werkten niet, maar bestierden het huishouden en leidden een vrij geïsoleerd leven. In 'Geduld, straks ga je naar het paradijs', gaan de vrouwen, wiens kinderen het huis uit zijn en sommige mannen overleden, de wereld ontdekken.

Een gesprek met drs. Marjan de Gruijter, senioronderzoeker bij het Verwey-Jonker Instituut, over oudere migrantenvrouwen in Nederland.

Hoe realistisch is dit scenario uit Geduld, straks ga je naar het paradijs?

De Gruijter geeft aan dat de documentaire een aantrekkelijke, maar atypische situatie laat zien. ‘’De groep oudere eerste generatie migranten in Nederland wordt steeds groter de komende jaren. De Marokkaanse en Turkse vrouwen uit deze groep volgden hun werkende partners naar Europa in de jaren zestig en zeventig, kregen kinderen en zorgden voor hun gezin totdat de kinderen het huis uit gingen. Het opleidingsniveau en de werkervaring van deze vrouwen op leeftijd is vaak minimaal, evenals de deelname aan het verenigingsleven. Hun levens staan in het teken van familiebanden en naasten uit de buurt. Ze hebben zichzelf meestal nooit de vraag ‘Wat wil ik?’ gesteld. Het scenario in Geduld, straks ga je naar het paradijs is daarom rooskleurig. Deze vrouwen ‘participeerden’ op jongere leeftijd al niet zo actief buiten de eigen kring en dat zal op oudere leeftijd waarschijnlijk niet ineens veranderen. Daarin verschillen zij van hoogopgeleide Nederlanders van dezelfde generatie, die ervaring hebben met georganiseerde groepen, als verenigingen en werk. Zij zijn vaak mondiger. Overigens werkt NOOM hard om een stem te geven aan deze groep.‘’

Participeren de eerste generatie migrantenmannen beter dan de vrouwen?

‘’Dat is ook niet helemaal het geval. Qua participatie liggen mannen en vrouwen op leeftijd dichter bij elkaar dan we zouden denken. Mannen hebben weliswaar meer contacten door hun arbeidsverleden en door dat werk beheersen ze het Nederlands vaak beter, maar ze zijn vaak al jaren niét meer aan het werk. Hun contacten beperken zich in veel gevallen ook tot de familiekring.’’

Hoe ondersteunt de Nederlandse overheid participatie onder oudere migranten?

‘’Mensen leven hun leven op hun eigen manier. De situatie van deze groep oudere migranten wil ik daarom niet op voorhand problematiseren. De randvoorwaarden in de Nederlandse maatschappij, zijn echter niet gunstig voor oudere migranten. De overheid zorgt ervoor dat er steeds minder aanbod is van cursussen en bijeenkomsten voor deze groep en ze gaat steeds meer uit van een actieve houding en de zelfredzaamheid van burgers. Dat gaat voor oudere arbeidsmigranten niet op. Ze vragen geen hulp aan organisaties die ze niet kennen en dat is problematisch. Door het schrappen van taalcursussen en bijeenkomsten in buurthuizen en dergelijke, verliezen deze mensen hun binding met de maatschappij nog meer.’’

Zit er een verschil tussen Nederland en België op dit vlak?

‘’Dat valt waarschijnlijk wel mee’’, vertelt Marjan de Gruijter. ‘’Zowel in België als in Nederland bestaat er de wereld van het beleid en de wereld van de praktijk. Het is zaak om die zo dicht mogelijk bij elkaar te brengen, maar daar schort het soms nog aan. Zo zien we wel eens dat men projecten meet aan de hand van vooraf bepaalde data die niet behaald worden. Wat wel behaald wordt, wordt in die gevallen niet meegenomen in de beoordeling van het project. Nederland zou daarnaast meer oog mogen hebben voor diversiteit in beleidsstukken. Daarin zouden we een voorbeeld mogen nemen aan Engeland.''

Is er volgens u een succesformule om migranten beter te laten participeren?

‘’Empowerment kan niet gereguleerd worden, zo’n proces maakt iemand zelf door. Voor participatie geldt dat evengoed. Mijn devies is dus: ga naar de mensen toe, vraag hen waar ze behoefte aan hebben op het vlak van participatie en bied daar ondersteuning bij. Een zestigjarige leren hoe zij haar mening in het Nederlands kan verwoorden, terwijl zij bij wijze van spreken alleen ‘dankjewel’ kan zeggen is ambitieus. Dezelfde persoon leren hoe Whatsapp werkt zodat zij haar (klein)kinderen kan appen, levert dan meer op. Door participatie op die manier te ondersteunen, verloopt de ontwikkeling mijns inziens het meest efficiënt.’’

Meer documentaires