Marnix Koolhaas, VPRO
Op 24 april wordt jaarlijks in Yerevan de Turkse massamoord op het Armeense volk herdacht die plaats vond in 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tot voor kort maakte vrijwel niemand zich druk om de tragiek van het Armeense volk. Totdat Turkije lid wilde worden van de Europese Gemeenschap. Omdat in Turkije de genocide nog altijd wordt ontkend, werd het ook in Nederland een politieke kwestie. Hoe zat dat ook al weer in 1915? Wat is er toen gebeurd met de meer dan een miljoen Armeniërs die destijds in Turkije woonden? Wie in de Armeense hoofdstad Yérevan wakker wordt en bij helder weer uit het raam kijkt, ziet hem in de verte liggen: de kruin van de ruim 5000 meter hoge berg Ararat. De berg is het nationale symbool van Armenië. Volgens de Bijbel zou Noach na de zondvloed met zijn ark op de berg zijn gestrand. De Armeniërs, die zich als eerste staat ter wereld al in het jaar 301 tot het Christendom bekeerden, beschouwen zich als directe afstammelingen van Noach. Maar Ararat mag dan het nationale symbool zijn van de Armeniërs, de berg ligt op Turks grondgebied, achter een hermetisch gesloten grens. Programmamaker Marnix Koolhaas was er in 2005 aanwezig en liep met Sátik Awepísian mee in de herdenkingstocht naar het in 1965 opgerichte Genocide-monument en tekende het verhaal van Satiks oma op, een van de weinige Armeniers die de genocide overleefde.