Is het tijd voor een geurenmuseum? Niets brengt het verleden zo dichtbij als de neus. En geurlandschappen zijn steeds beter na te maken, van de Slag bij Waterloo - met buskruit, angstzweet en de eau de cologne van Napoleon, tot de straten van Amsterdam rond 1900 - met paardenvijgen, Boldoot en grachtenstank.

Sommige geuren zijn nog niet weg, maar wel ernstig bedreigd. Bijvoorbeeld die van de fabrieken langs de Zaan voor zetmeel, biscuit en chocolade, die je steeds minder ruikt vanwege strengere regelgeving. Een groep Zaankanters wil nu een plaatselijk geurenmuseum oprichten, zodat hun jeugdherinneringen niet vervliegen.

In 'De Geur van Geschiedenis' onderzoekt documentairemaker Marten Minkema de mogelijkheden voor dit soort musea, en belandt op een bijeenkomst van tientallen geur-wetenschappers die samenwerken in het Odeuropa-project, een internationaal programma om de geuren uit het verleden te vangen. Projectleider is VU-hoogleraar cultuurhistorie Inger Leemans:

"We proberen om databanken vol oude teksten en beelden te ontsluiten. Wat schreven pelgrims op weg naar Santiago over de geuren tijdens hun tocht? Wat staat er in oude theaterstukken, bijvoorbeeld van Vondel? Hoe leer je AI om miljoenen gravures en tekeningen na te pluizen op neus-gerelateerde betekenis? Waar knijpen mensen hun neuzen dicht? Waar wordt aan geroken? Uiteindelijk komt de Odeuropa Explorer voor iedereen toegankelijk online."

Kunsthistorica Caro Verbeek achterhaalde hoe het rook in de ateliers van Piet Mondriaan. In Parijs werkte de schilder in de stank van zijn kolenkachel en de metalige geur van het nabijgelegen treinstation. In New York had Mondriaan centrale verwarming, TL-buizen en rook het naar de sinaasappelkistjes waarvan hij zijn meubels maakte. Voor Verbeek zijn alle geuren welkom, ook de onaangename.

"Waarom moet alles altijd lekker ruiken? Laat het ook maar eens lekker stinken. In de muziek moet je toch ook soms door een diep dal om dan weer naar een top te gaan?"

Intussen vraag kunstenaar-parfumeur Frank Bloem vraagt zich af of een geurenmuseum wel de juiste vorm is om geuren te bewaren en te hervinden. Want dan raakt je neus al snel overbelast en ruik je niets meer. Hoe dan ook:

"Er moet altijd een verhaal bij zitten, een geur heeft context nodig."

Zoals Joke Wolters (1914) doet in een archiefopname over haar vroege jeugdherinneringen aan de geur van Nederlands-Indië. Intussen woont ze in Den Haag. Daar heeft ze een buurvrouw die zo vreselijk stinkt naar goedkope parfum dat ze niet in haar buurt wil komen.

"Wegblijven! Want die lucht blijft hangen, zo onbeschaafd! Als ze weg is dat mens, dan ruik ik nóg die geur!"

Meer geuren

Odeuropa heeft ook een Amsterdamse geurwandeling ontwikkeld waarvoor je een geurkraskaart kan afhalen. Caro Verbeek schreef: 'Een kleine cultuurgeschiedenis van de (grote) neus', uitgeverij Atlas Contact.

Een documentaire van Marten Minkema
Eindredactie: Remy van den Brand