Op het Keep an Eye Festival waren dit jaar weer mooie documentaires te zien: de afstudeerfilms van studenten aan de Filmacademie. De redactie van 2Doc.nl sprak de vers afgestudeerde regisseurs.

Van doorgegeven oorlogstrauma's tot aftellen tot het pensioen: voor elk wat wils zit er iets tussen. Navigeer je hieronder door de pagina:

De dochter van de dominee

In gesprek met regisseur Christine Boersma

Tekst: Kitty Munichs

Christine Boersma studeerde af met haar documentaire Dochter van de dominee. Een persoonlijke film die niet per se over het geloof gaat. Eerder gaat de film over opgroeien, het maken van je eigen keuzes, het (her)uitvinden van jezelf en de angst om je ouders teleur te stellen. ‘Het is niet: ‘Gelukkig ben ik van het geloof af.’ Het blijft lastig. Ik moet mijzelf nu zonder het geloof opnieuw uitvinden.’

Hoi Christine! Gefeliciteerd met jouw afstudeerfilm en met het winnen van de VPRO Documentaireprijs 2021, had je het verwacht?
‘Nee! Ik was zo overdonderd, had het echt niet zien aankomen. Ik liep de hele dag op wolkjes.’

In de film zien we ook wolken. Je bouwde voor deze film een hemel na. Wat probeerde je daarmee te zeggen?
‘In De dochter van de dominee hebben we geprobeerd de hemel te verbeelden. Je ziet drie keer deze hemel in beeld komen. Eerst van heel dichtbij, dan waan je je echt in een hemel. In het tweede deel zie je dat de wolken aan draadjes hangen. Aan het einde, in het derde deel zie je dat de hemel gemaakt is in een studio, gebouwd door mensen. Dit staat symbool voor de manier waarop ik het geloof heb ervaren: eerst geloofde ik er helemaal in en gedurende de film zie je dat die hemel gecreëerd of gemaakt is. Dat is ook hoe ik dat beleef. Het is niet: ‘Oh yes, ik ben van het geloof af!’ Afscheid nemen van het geloof is als een soort rouwproces. Ik vind het bijna jammer dat ik daar afscheid van moet nemen, ik zou soms nog wel in die hemel willen leven.’

Geloof je nu helemaal niet meer?
‘Het geloof is voor mij geen ‘afgesloten hoofdstuk’, het zal altijd een onderdeel zijn van wie ik ben. Maar ik ben een andere weg ingeslagen dan mijn ouders. Zij geloven op een andere manier dan ik. Ik had het ook interessant gevonden om een film te maken over de inhoudelijke twijfels over het geloof. Dat houdt mij ook erg bezig. Maar ik wilde in deze film een ander verhaal vertellen.’

In Dochter van de dominee vertel je aan jouw ouders dat je je wilt uitschrijven bij de kerk. Wist je meteen dat je daarover een film wilde maken?
‘Nee, helemaal niet, dat was het allerlaatste wat ik verwachtte toen ik aan de film begon. Ik wilde een film maken over jonge christenen die op kamers gaan, de wijde wereld intrekken. Maar gedurende de research- en ontwikkelingsmaanden werd het documentaireplan steeds persoonlijker. Dat vond ik ook heel eng. Ik werk heel integer en wil het vertrouwen van de mensen die in de film zitten absoluut niet schaden. Normaal gesproken maak ik me daar al druk over en nu deed mijn eigen familie mee. Daardoor maakte ik me duizend keer drukker. Het was een spannend proces, voor mij als persoon en voor mij als filmmaker.’

Je voert ook behoorlijk spannende gesprekken. Hoe was dat?
‘Vooral het gesprek met mijn ouders vond ik echt heel spannend. Ik wist al een tijdje dat ik me wilde uitschrijven bij de kerk. Maar ik durfde het steeds niet te vertellen. Ik wist dat het hen veel verdriet had gedaan toen mijn broers van het geloof afstapten. Ik wist ook dat mijn beslissing hen veel verdriet zou doen. Ik denk dat elk kind zich wel druk kan maken om wat zijn of haar ouders vinden, uiteindelijk wil je hen toch niet teleurstellen. Maar toen de verhuizing van mijn ouders samenviel met het maken van de film wist ik dat dit het moment was waarop ik het moest gaan vertellen, en dat dat moment in de film moest komen.’

Heb je tips voor anderen die ook twijfelen over hun geloof, of zelf niet meer geloven maar dit nog niet durven uit te spreken?
‘Ik heb ontzettend veel geluk met hele lieve ouders en een omgeving die heel goed reageert, ondanks dat het voor hen ook heel pijnlijk is. Ik kan me voorstellen dat het nog spannender is als je omgeving strenger is. Zelf vind ik het erg belangrijk om dicht bij jezelf te blijven en eerlijk te zijn. Dat heb ik ook wel meegekregen. En hoewel het moeilijk is, zou ik je twijfels wel met iemand delen, iemand die je vertrouwt. Gevoelens van twijfel over het geloof zijn denk ik heel normaal. Nu ik deze film heb gemaakt hoor ik van veel mensen dat ze met iets soortgelijks zitten.’

Kijk hier 'De dochter van de dominee'

BELLUM

Tekst: Wies van Wetten

Lotte Salomons maakte met BELLUM een documentaire over oorlogstrauma’s die generatie op generatie doorgegeven worden doordat de eerste generatie hier nooit over heeft durven praten. Voor deze film heeft ze met haar crew een onderduikkamer nagebouwd waarin drie generaties open spreken over hoe het oorlogstrauma hen aangaat.

Hoe speelt dit onderwerp bij jou?
‘Ik ben zelf ook een derde generatie, mijn opa was erg getraumatiseerd door de oorlog. Hij heeft na de oorlog afstand gedaan van het jodendom en sprak er nooit meer over. Hij heeft die pijn weggeduwd en dat heeft ook weer invloed gehad op de relatie tussen mijn vader en mijn opa. Dat heeft vervolgens ook weer invloed op mij. Ik vond het een heel intrigerend onderwerp, dus ik wilde er een film over maken.’

Je wilde niet over je eigen familie een film maken?
‘Op het moment dat ik deze film wilde maken wist ik niet waarom die over mijn eigen familie zou moeten gaan. Ik had een aantal keer in de krant over het onderwerp gelezen in en ik vond het erg interessant. Toen wist ik eigenlijk nog niet zoveel over mijn eigen familie, want mijn vader sprak ook nooit over zijn vader. Juist door het maken van deze film ben ik veel te weten gekomen over mijn eigen familie. Daarnaast vind ik het heel interessant om films over mensen buiten mijn belevingswereld te maken.’

Hoe heb je dit abstracte thema, van een doorgegeven trauma, visueel gemaakt?
‘Vivien zei dat het voor haar nog steeds voelt alsof ze ondergedoken zit. Dus ik sprak met de productiedesigner, of we het gevoel van ondergedoken zitten konden visualiseren door middel van een plek. Toen kwam het idee om een onderduikkamer na te bouwen en dat is ook waar ze hun verhaal doen. Als het ware zitten al die generaties in dezelfde onderduikkamer, eigenlijk in dat trauma.’

Iedereen behalve de vader van Vivien…
‘Dat hebben we niet verteld in de film, maar de vader van Vivien is naar Amerika verhuisd en heeft daar een nieuw leven opgebouwd. Daarom hebben we hem als het ware in de muren geprojecteerd. Hij zit namelijk zo dicht bij dat trauma, dat we hem op deze manier onderdeel van de ruimte hebben gemaakt. Maar de keuze daarvoor was natuurlijk ook praktisch, omdat hij in Amerika zit.’

We zien een openhartig gesprek tussen Vivien en haar vader, maar niet tussen Vivien en Boaz. Waarom niet?
‘Dat zou ik ook nog heel mooi vinden, misschien voor een langere versie. Vivien en Boaz hebben namelijk al best veel gesprekken gehad over dit onderwerp. Voor mij ging de film juist over wat er gebeurt als je niet praat en je de pijn wegduwt. Ik wilde laten zien dat als je gaat praten, dat je kan verwerken. Vivien en haar vader hadden nog nooit een echt gesprek gehad hierover, in ieder geval niet met deze directe vragen. Ik wilde echt kijken of er dan een verwerkingsproces plaats zou vinden. Vivien en Boaz zijn best open hierover, maar tegelijkertijd denk ik nu: ‘Oh jammer, dat was misschien toch wel heel mooi geweest.’’

Hoe reageerden Vivien en Boaz op de film?
‘Toen we de film voor het eerst gingen kijken in de montagekamer, was het gesprek dat daaruit voortkwam erg mooi: hoe ze elkaar echt zagen in dat trauma. Vivien was ook wel verrast door de dingen die Boaz zei. Aan het einde zegt hij bijvoorbeeld dat hij het rechtvaardig vindt om het trauma bij zich te dragen voor al die mensen die wel dood zijn gegaan. Dat was wel schokkend voor Vivien, ze had niet verwacht dat hij dat zo ziet. Er zijn inmiddels best veel mensen naar me toegekomen die zeiden: ‘Ik ga deze film ook aan mijn ouders laten zien.’ Of: ‘Ik ben benieuwd hoe dit bij mijn ouders zit.’ En ook veel Joodse mensen die zich in de film herkennen. Ik vond dat echt heel bijzonder. In families waar er nooit over gesproken is, dat daar gesprekken op gang komen. Uiteindelijk is dat wel waar ik de film voor gemaakt heb.’

Kijk hier 'BELLUM'

The Underdogs

In gesprek met regisseur Tim Jung

Tekst: Wies van Wetten

Voor zijn afstuderen aan de Filmacademie maakte Tim Jung de documentaire ‘The Underdogs’. In de film volgt hij het Nederlands waterpoloteam dat zich probeert te kwalificeren voor de Olympische Spelen. Centraal staan drie spelers uit het team: de vedette, het jonge talent en de geblesseerde.

Hoe heb je de drie jongens gekozen die het verhaal leiden?
Ik wilde eerst zoveel mogelijk kennismaken met iedereen in het team, ik ben gaan kijken wie ik interessant vond. Dus ik heb gesprekken met de jongens gevoerd. Voor mij als maker gaat deze film over het vraagstuk: wanneer ben je succesvol? En de relativiteit van succes. Zo staat Eelco (de geblesseerde) voor de vraag: is de pijn het allemaal wel waard voor een kans op succes? De drie hoofdpersonen stellen ons allemaal een ander dilemma. Tegelijkertijd hebben ze wel allemaal hetzelfde doel.

Want ze willen wel allemaal winnen?
Het gaat tegenwoordig in de maatschappij heel erg over ‘zichtbaar succes’. We noemen de terugvluchten van de Olympische Spelen bijvoorbeeld ‘loservluchten’ wanneer er geen medailles zijn gehaald. Dat een team of persoon zich überhaupt heeft weten te kwalificeren telt dan helemaal niet mee. In mijn ogen zijn de waterpoloërs wel degelijk succesvol. Ik wil in de documentaire laten zien hoeveel ze opgeven voor hun passie en hoeveel ze daarvoor laten. Bij Eelco zie je bijvoorbeeld dat hij heel veel pijn heeft. Hoe ver gaat hij daarin?

Waarom vind je het belangrijk dat dit verhaal verteld wordt?
Ik zou het mooi vinden als mensen aan het einde denken: ‘Ik had nog nooit van deze waterpolomannen gehoord, maar zijn het schlemielen of helden?’ Ik wil met deze film mensen laten nadenken over wat succesvol zijn inhoudt. Succes hoeft niet altijd zichtbaar te zijn, maar het kan wel een hele opoffering inhouden. Robin was bijvoorbeeld een hele bepalende speler, maar heeft zich in een nieuwe rol veel dienstbaarder opgesteld voor het team. Hij kan dan misschien niet meer de topscoorder zijn, maar hij kan zich opofferen voor het team en daarmee op een minder zichtbare manier succesvol zijn.

Sporters willen natuurlijk geen risico’s nemen als het gaat om corona, hoe ben je daarmee omgegaan?
De coach vond het eerst helemaal geen goed idee dat we bij de trainingen en wedstrijden zouden zijn. Hij zag voor zich dat we ergens op een bankje zouden zitten in de achtergrond. Dat wilde ik niet. Ik wilde echt op de huid van de jongens zitten. We hebben dat uiteindelijk opgelost door ons elke dag te laten testen, zodat wij geen risico vormden voor het team. Maar drie weken voor het toernooi wilden ze niet meer dat wij kwamen filmen tijdens de trainingen, omdat de kans te groot was op coronabesmettingen. We mochten nog wel op het kwalificatietoernooi filmen, waar het team in de zogenaamde ‘coronabubbel’ ging en zich compleet zou afsluiten van de buitenwereld. Eerst baalden we dat we die drie weken niet konden filmen, maar uiteindelijk pakte het goed uit dat we met de spelers mee konden in de bubbel.

Hoe was het om zo dichtbij de spelers te zijn tijdens het kwalificatietoernooi?
Onze hotelkamers zaten tegenover elkaar, dus als er iets gaande was konden we snel ter plaatse zijn, dat was voor ons wel heel fijn. Bij eerdere projecten heb ik ook dicht op de hoofdpersonages gezeten, maar nog nooit zo dichtbij als op het kwalificatietoernooi.

Kijk hier 'The Underdogs'

Yalda: de langste nacht

In gesprek met regisseur Faydim Ramshe

Tekst: Jaike Reitsema

Met de afstudeerdocumentaire ‘Yalda: de langste nacht’ maakte documentairemaker Faydim Ramshe een film over het bitterzoete gevoel wat zij ervaart door haar migratie van Iran naar Nederland: het verlangen naar een thuisland wat nooit helemaal je thuis zal zijn.   

Waar komt de titel ‘Yalda: de langste nacht’ vandaan?
‘Yalda is een feest waarbij we in Iran de langste nacht van het jaar vieren, op 21 december. Het is ook hoe ik mijn migratie heb ervaren: als een hele lange nacht. Ik vind Yalda een mooie metafoor voor de documentaire, omdat je de duisternis dus ook kan vieren.’

Hoe kwam het idee voor deze film tot stand?
‘Het was mijn droom om een film in Iran te maken. Ik wilde mensen laten zien waar ik vandaan kom. Ik vind het soms lastig dat iedereen aannames heeft over mijn geboorteland, maar bijna niemand het kent. Mijn afstudeerfilm zag ik als een kans dit te veranderen, maar door corona ging het niet door. Dat was een enorme teleurstelling. Maar ik was er nog steeds zeker van dat het verhaal over Iran moest gaan. Eigenlijk wilde ik geen ego-documentaire maken, maar het was onvermijdelijk want alle verhalen die ik wilde vertellen over Iran en migratie zaten in mij. Mijn team en ik besloten dat als we dan toch een ego-documentaire gingen maken, we alles uit de kast zouden trekken. Het werd een mengeling van documentaire, fictieve elementen, animatie, timelaps, voice-overs en nog veel meer.’

Was dat dan niet lastig te produceren, zo midden in coronatijd?
‘Absoluut, het was heel ambitieus. Het begon al met dat ik beelden van Iran nodig had, maar we het land niet in mochten. We vonden een cameracrew in Iran die beelden voor ons ging maken, maar een crew op afstand aansturen is heel moeilijk. Daarnaast ging ik voor het eerst animatie regisseren en moesten we veel settingen zelf maken. Voor de scène in de club moesten we bijvoorbeeld zelf een lege club, muziek, figuranten etc. regelen omdat de clubs zelf niet open waren.’

In de documentaire worstel je met de vraag of je wel de goede keuze hebt gemaakt door naar Nederland te komen. Heeft het maken van de documentaire daar antwoord op gegeven?
‘Ik heb mijn emoties wel beter leren begrijpen. Het bitterzoete gevoel wat ik in de film beschrijf, daar zal ik mee moeten leren leven, heb ik beseft. Ik zal altijd het gevoel houden dat ik iets mis. Afgelopen weken waren geweldig door de première en mijn diploma-uitreiking, maar tegelijkertijd verdrietig omdat mijn ouders er niet bij waren. ‘Home is where the heart is’, maar mijn hart zal nooit honderd procent in Nederland liggen, en ook niet in Iran. Dat is de vloek van migratie. Toen ik wegging uit Iran was ik 18 en wilde ik de wereld ontdekken en loskomen van mijn familie. Nu ik 32 ben verlang ik juist terug naar mijn roots. Dat ik me nu zo verscheurd voel, had ik van tevoren nooit bedacht.’

In de documentaire zien we dat je broertje ook naar Nederland wil komen. Ben je bang dat hij hetzelfde gaat meemaken?
‘Ik weet wel zeker dat hij hetzelfde gaat meemaken. Hij is nu een maand in Nederland en hij mist zijn vrienden en onze ouders al. Maar ik zal nooit zeggen dat hij het niet moet doen, want ik gun hem de ervaring. Ik hoop heel erg dat het voor hem makkelijker gaat zijn en ik zal er alles aan doen om hem zich thuis te laten voelen. Het is natuurlijk wel heel fijn om hem bij me te hebben.’

Kijk hier 'Yalda: de langste nacht'

Man in de kas

In gesprek met regisseur Sterre Slikkerveer

Regie: Sterre Slikkerveer

In 'Man in de kas' volgt de vers afgestudeerde Sterre Slikkerveer bloemenkweker Simon Zwarts, die aftelt tot zijn pensioen kan beginnen. Hoe gaat het nu met hem? 2Doc.nl sprak de maker. ‘Hij gooit per 1 november gedwongen de handdoek in de ring.’

Hoe kwam je hoofdpersonage Simon tegen?
‘Ik zoek altijd naar een arena waarin ik me kan onderdompelen. Toen ik op tv een fragment zag over bloemkwekers werd ik geraakt door de vergankelijkheid: bloemen zet je op tafel en gooi je een week later weer weg. Ik zocht vervolgens naar een bloemkweker die ook afscheid neemt, maar dan van het vak.’

De buurman van Simon kweekt ook bloemen. Maar hij wilde niet stoppen met zijn vak, zie je in de film.
‘Toen ik op bezoek was bij zijn buurman, realiseerde ik me dat hier iets aan de hand was. Hoofdpersoon Simon zit niet helemaal op zijn plek en wil de boel verkopen. Tegelijkertijd geeft hij veel om zijn personeel. Zijn buurman heeft daarintegen een duidelijk toekomstplan, maar wil het liefst zo veel mogelijk werknemers ontslaan in verband met hoge arbeidskosten. Dit contrast vind ik schrijvend om te zien. Simon kijkt uit naar de toekomst, naar zijn pensioen. Maar als hij stopt, kunnen zijn werknemers zeker niet bij zijn buurman terecht. Voor hun is de toekomst niet iets om naar uit te kijken.  

Hoe gaat het nu met Simon?
Hij heeft enorm veel last van de dure gasprijs op dit moment. Daarom gooit hij per 1 november gedwongen de handdoek in de ring. Hoe dit verder afloopt weet ik nog niet, ik ga binnenkort bij hem langs. Hierin kom ik als filmmaker toch weer terecht in de echte wereld. Ik maak mijn film, maar life goes on.’

Wat heb je geleerd?
‘Voor mijn derdejaarsfilm As in het gras begon ik met de interviewstijl die ik nu ook toepas: statische shots waarbij ik van een afstandje de hoofdpersonen ondervraag. Bij mijn vorige film was ik nog een beetje voorzichtig met die interviewstijl, omdat ik te horen kreeg dat het te afstandelijk was. Nu dacht ik: geen compromissen meer, we doen het gewoon op mijn manier. Daardoor was het wel spannend of de emoties wel overkwamen, ook omdat mijn vragen erg feitelijk waren. Ik heb me wel verkeken op de hoeveelheid informatie die in een persoon zit. Ik had nog zo veel meer in deze film willen stoppen. In de montage heb ik van veel darlings afscheid moeten nemen.’

Michiel van Erp gebruikte in zijn eerdere films ook zit soort afstandshots. Hij heeft je begeleid bij dit filmproces. Wat heb je van hem geleerd?
‘Ik heb er vooral uitgehaald hoe je gekke situaties kan combineren met een interview. Neem bijvoorbeeld de scène waarin de buurman spreekt over de technologische ontwikkelingen, terwijl er nét een volautomatisch karretje voor hem langsrijdt. Door deze manier van interviewen drukte ik wel mijn blik op mensen. Bij de vertoning zat ik met geknepen billen: zullen ze zichzelf wel herkennen? Het was een uitdaging om hier een balans te zoeken.’