In ‘Holwerd aan zee’ zie je hoe vier Friezen het plan hebben om de dijk bij Holwerd door te breken. Zo hopen ze het dorp weer nieuw leven in te blazen en aantrekkelijk te maken voor toerisme. Wat kan het ambitieuze project opleveren voor krimpdorp Holwerd? Hoe zit het eigenlijk met krimpgebieden in Nederland? We vroegen het professor in de rurale geografie Tialda Haartsen.

‘We hebben heel lang ruimtelijke planning met de rug naar het water gedaan, zoals we dat in planologenland noemen. Lang was het beleid om grote dijken te bouwen, waarbij de zee werd gezien als ‘vijand’. Nu zie je dat er juist ruimtelijke plannen worden gemaakt met het gezicht naar de zee toe.’ Tialda Haartsen is vorig jaar bij de Rijksuniversiteit Groningen begonnen met een onderzoek naar de ‘blijvers’ in krimpgebieden. Ze kent het project Holwerd aan zee goed. Ze is enthousiast over het feit dat Holwerd aan zee een burgerinitiatief is. ‘De Nederlandse overheid wil een participatiesamenleving. Vooral in krimpgebieden moeten we meer zelf gaan regelen en creatieve oplossingen bedenken voor de toekomst van het gebied. Ik begrijp eerlijk gezegd niet dat de rijksoverheid niet meteen heeft gezegd: ‘Die mannen hebben een deel van het geld bij elkaar, wij steunen dit project.’’

Reuring

Volgens Haartsen kan het project veel opleveren: ‘Friesland is een watersportprovincie. Met het openbreken van de dijk wordt er een verbinding gemaakt tussen Holwerd en het Wad, en dat kan een mooie boost geven aan de recreatievaart. Zodra er verkeer is over land of over water, brengt dat reuring met zich mee.’ Die levendigheid is belangrijk voor een dorp: ‘Het verdwijnen van een supermarkt bijvoorbeeld heeft niet alleen praktische gevolgen, maar ook juist sociale gevolgen. Mensen gingen toch al wel boodschappen doen bij grotere supermarkten verder weg, maar gaan juist naar die kleine dorpssupermarkt om anderen tegen te komen, dus voor sociale interactie.’

Haartsen vertelt dat in de dorpen aan de randen van Nederland die activiteit niet vanzelfsprekend is: ‘Op dit soort plaatsen heb je niet zo’n grote cirkel eromheen waarvandaan je die levendigheid kan krijgen. Als je een opening maakt in de dijk kun je ook vanuit de Waddenzee reuring krijgen. Een ander voordeel: ‘Toeristische ontwikkeling in Holwerd kan ervoor zorgen dat de Waddeneilanden minder worden belast, want de toeristische druk is daar nu vrij hoog. Ik zie een project als Holwerd aan zee echt als de toekomst voor het Waddengebied.’

Tekst loopt door onder de afbeelding.

Urban Crisis

De professor ziet dat er een steeds groter verschil ontstaat tussen stedelijke gebieden die sterk groeien en plattelandsgebieden waar de bevolkingsgroei stagneert en soms zelfs krimpt. ‘De stad wordt een steeds populairder woongebied’, vertelt ze. Deze populariteit gaat terug naar de jaren zeventig en tachtig. ‘Toen hadden we een urban crisis; het woonklimaat in steden was niet zo aantrekkelijk, omdat er maar weinig geïnvesteerd werd in groene stadswijken. Veel middenklasse-gezinnen trokken naar het platteland. Wat ook meespeelde was dat mensen steeds meer toegang kregen tot mobiliteit, doordat ze bijvoorbeeld een eigen auto kregen. Vanaf de jaren negentig hebben de steden zich herpakt: er kwam meer nadruk te liggen op het creëren van een prettig leefklimaat. Dat effect zie je nu terug; het wordt weer aantrekkelijk om in een stad te blijven.’

Te weinig kinderen

Het wegtrekken uit plattelandsgebieden is een ontwikkeling die dus al langer plaatsvindt. Toch heeft dat nu andere gevolgen dan voorheen: ‘Als er maar voldoende mensen bij komen, merk je dat niet zo erg. Maar een andere ontwikkeling is dat de bevolking veel minder explosief toeneemt dan twintig of dertig jaar geleden.’ De grootste oorzaak van krimp is volgens Haartsen te vinden in het feit dat we in de jaren zeventig met geboortebeperking zijn begonnen. ‘Daar kun je nu niks meer aan veranderen. We krijgen al veertig jaar niet genoeg kinderen om de bevolking te vervangen, met gemiddeld 1,6 kind per echtpaar. Als je een echtpaar wil vervangen, heb je twee kinderen nodig. We zijn op nationaal niveau onder het vervangingsniveau van de bevolking gekomen.’

Haartsen vertelt dat dit effect vertraagd zichtbaar wordt, omdat tegelijkertijd de levensverwachting flink is toegenomen. ‘De babyboomgeneratie wordt veel ouder dan we eerst dachten. De mensen die we al in de bevolking hadden, blijven er als het ware langer in zitten.’ De professor verwacht dat er rond 2050 een kantelpunt ontstaat in de bevolkingsontwikkeling: ‘Volgens de voorspellingen is dat het moment waarop we op nationaal niveau gaan krimpen.’

Krimp tegenhouden?

Volgens de professor is er maar weinig dat krimp kan tegenhouden. ‘Wat je kan doen is je armen openen voor internationale migratie. Maar zelfs van deze groep wil de meerderheid in de buurt van werk, steden en sociale netwerken wonen. Ook is hier vaak sprake van kettingmigratie-netwerken in stedelijke gebieden.’

Krimpgebieden zelf doen ook hun best inwoners te behouden: ‘Je ziet dat er nu heel erg wordt ingezet op lager opgeleiden. Kinderen op middelbare scholen worden geïnformeerd welke type werkgelegenheid er is, en kunnen zo worden gestuurd bepaalde beroepsopleidingen te kiezen die goed aansluiten bij de regionale arbeidsmarkt in dat gebied.’