'Mijn samenwerking met Menno begon meer dan 20 jaar geleden. Ik zocht een geschikte locatie voor de film 'Bela, bela'. Ik vond een klein zwart wit fotootje in een gids, een tufmijn in Italië voor de kust van Sicilië. Omdat Menno de film zou monteren en Italië deel is van zijn levensroots en hij de taal vloeiend spreekt, besloten we samen op pad te gaan. Struinend over het eiland, wees Menno mij op de ene fossiel naar de andere. Hij zag ze overal, hij vertelde me dat hij dat vroeger veel met zijn vader had gedaan; zijn vader was bioloog en vlinderdeskundige. Een gelukkige periode uit zijn kindertijd.
Zijn ouders, toen wonend in Rome, stuurde hem op elfjarige leeftijd met de beste bedoelingen terug naar Nederland. Een kostschool. En intense nachtmerrie, wat tijdens iedere montage wel weer ter sprake kwam. Maar het leven veerde weer op toen hij in Rome en Nederland de Filmacademie volgde. Dat speuren, wat hij waarschijnlijk van zijn vader geleerd heeft, was een bijzondere kwaliteit van Menno. Hij hield ervan om met snippers een verhaal te vertellen.
Ogenschijnlijk onbruikbaar materiaal, het einde van een shot of een onscherp beeld. Zoals de rijder uit een trein in Italië van pijnbomen in de film over Mark Rothko, of de rijder door het sneeuwlandschap van Finland als de hoofdpersoon in de kleine prins vertelt, hoe zij ook naar kostschool werd gestuurd, alleen reizend in een postbus. Reflectieve momenten.
De afgelopen anderhalf jaar hebben Menno en ik meer dan 150 dagen zij aan zij gezeten, zoekend naar twee bijzondere filmverhalen. Monteren met hem was een feest en enorm intensief, lange dagen, directe emoties uit de weg gaand. De emotie van een film moet voor hem niet liggen aan de oppervlakte, hij hoort daaronder in een derde of een vierde laag. Dat was zijn kracht. Tegen de wereld in bewegen, iets nieuws de wereld in schoppen, geen herhaling van het zelfde, geen formule.
Natuurlijk hadden we een scenario, die las hij bij voorkeur niet, hij ging uit van het materiaal wat op de tafel lag. Ik kan me de dag nog herinneren dat hij zich naar mij omdraaide en zei na dag 60 monterend aan De kleine prins: 'Marjoleine. deze film gaat eigenlijk over afscheid.' En zo duwden we de film iets meer die kant op. Afscheid.
Als we vastliepen, had hij een gouden uitspraak: 'Even iets proberen'. Als die zin uit zijn mond kwam ging ik doodstil achter hem zitten. Even iets proberen. En dan ging hij vliegen en spatte het goud van de tafel. Menno had een scherpe blik, was puur en authentiek, gaf nooit op, maar zette zijn tanden erin, en als een roofdier speurde hij het materiaal af. Hij had overzicht en bracht structuur aan.
Tussen het monteren door in al die jaren, kwamen ook ons eigen levens voorbij; een verliefdheid, de geboorte van een kind, een trouwerij, de dood van onze vaders en moeders. Vorig jaar nog toen we net tot het inzicht kwamen dat 'De kleine prins' over afscheid ging, kreeg ik tijdens de montage te horen dat mijn moeder was gestorven. We deelden twee levens, die op de tafel en die van ons privé.
In de kast vond ik een van zijn lievelingsboeken To the distant observer, over de japanse cinema, over de puurheid van de oosterse filosofie. In zijn laatste gemonteerde film over Do Ho Suh een Koreaanse kunstenaar, die gisteravond op NPO 2 werd uitgezonden is deze voorliefde zichtbaar gemaakt door de uitspraken van de vader van Do Ho.
Als je zo lang samenwerkt zijn er ook rituelen, zoals de boterham met pindakaas die ik om half elf voor hem smeerde met een beetje marmite. Na de eerste hartstilstand mocht ik hem blijven smeren, maar dan wat minder pindakaas, wat dunner, Menno moest afvallen en allerliefste Petra stond hem bij waar ze kon. Ook de lunch veranderde in salade en haring heel af en toe. Menno veerde op en ik heb hem in al die jaren nog nooit zo gelukkig gezien.
Na woensdag de overlijdensadvertenties in de Volkskrant gelezen te hebben, ging ik verdrietig naar de prullenbak, verward, zijn handschrift zoekend op zijn laatste kladblaadjes. Ik riep mezelf tot de orde. Maar zijn handschrift ligt niet in de prullenbak, zijn handschrift zal bewaard blijven in de hoofden van mensen die met hem gewerkt hebben en met al die films die hij door de jaren gesneden heeft.
Lieve, lieve Menno, mijn dierbare onvervangbare montagemaatje en lieve vriend, onze initialen zijn dezelfde, onze vaders kwamen uit Groningen, we hebben het leven gedeeld intensief samenwerkend aan onze films en in de soms niet terug te spoelen werkelijkheid. Dankjewel, dag lieve Menno.'