Nederlanders met een onvervulde kinderwens laten zich steeds vaker in het buitenland behandelen met behulp van een anonieme eiceldonor. Voor sommigen is het de enige manier om een lang gekoesterde kinderwens in vervulling te laten gaan. Het verbieden van dergelijke behandelingen in Nederland leidt tot discriminatie van onvruchtbaren, is de leus. ‘Onzin,’ zegt Britta van Beers; ‘Hoe droevig de situatie van wensouders ook, het recht op een kind bestaat niet.’

Waarom we volgens Britta van Beers nooit toe moeten geven aan de commercialisering van de vruchtbaarheidsindustrie.

Door: Martine Braam

Eiceldonatie is in Nederland onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Een familielid, vriendin of collega mag ervoor kiezen een onvruchtbare geliefde te helpen. Vrouwen met een vervuld gezin of van boven de 30 kunnen dit ook voor een vreemde doen via één van de drie bestaande eicelbanken. Die donatie moet wel altruïstisch zijn en mag ook niet anoniem. Kinderen hebben in Nederland het recht te kunnen achterhalen wie hun biologische ouders zijn. Dit zorgt er wel voor dat de aanwas van donoren erg klein is en het vinden van een eiceldonor in Nederland eigenlijk onmogelijk is.

De laatste jaren gaan er dan ook steeds meer stemmen op om wetgeving rondom vruchtbaarheidsbehandelingen te versoepelen. Verbieden werkt niet, daarmee jaag je wensouders juist over de grens. Dus liever toestaan en reguleren. Britta van Beers, rechtsfilosofe aan de Vrije Universiteit, is daar kritisch over. Zij houdt zich dagelijks bezig met de verhouding tussen medische ontwikkelingen, ethiek en wetgeving en volgt de ontwikkelingen rondom vruchtbaarheidstoerisme al jaren. Wij spraken haar over de laatste ontwikkelingen, bestaande wetgeving en haar visie op het wel of niet toestaan van een commerciële vruchtbaarheidsindustrie.

Jonge studentes ‘doneren’ hun eicellen zo veel en zo vaak mogelijk om hun studieschulden af te betalen. Zo vaak dat ze zich blootstellen aan allerlei gezondheidsproblemen, waaronder permanente onvruchtbaarheid.

Britta van Beers

Hoe is je interesse in de wereld van de vruchtbaarheidsindustrie ontstaan?

Het verkopen van lichamelijk weefsel is binnen de gehele Europese Unie verboden. De gedachte is dat kwetsbaren hun lichaam niet ter beschikking moeten kunnen stellen in ruil voor geld. Toch hoorde ik steeds maar weer over een levendige handel in menselijk materiaal binnen Europa. Alles is te koop: bloed, botten, weefsels en dus ook eicellen, sperma en draagmoeders. Van daaruit is mijn interesse in het onderwerp ontstaan. Hoe kan het dat, ondanks die verboden, de Europese markt in lichaamsmateriaal op volle toeren draait?

Zowel eicelverkoop als commercieel draagmoederschap zijn binnen de gehele Europese Unie niet toegestaan. Dat heeft de wetgever in principe goed bedacht, maar in de praktijk werkt het niet overal. Ik denk dat het voor een deel te verklaren is doordat er geen overeenstemming is tussen landen, over waar precies de grens ligt tussen verdienen aan je lichaam of het ontvangen van een vergoeding voor een geleverde dienst. Dat zie je ook bij eiceldonatie. Zowel in Nederland als in Spanje is duizend euro de toegestane vergoeding voor eiceldonatie. In Nederland werkt die duizend euro ook echt als vergoeding: eiceldonatie is een ingrijpend traject. Maar in het Spanje van na de financiële crisis, met een enorme jeugdwerkloosheid zie je dat die duizend euro wel degelijk een salaris is. Jonge studentes ‘doneren’ hun eicellen zo veel en zo vaak mogelijk om hun studieschulden af te betalen. Zo vaak dat ze zich blootstellen aan allerlei gezondheidsproblemen, waaronder permanente onvruchtbaarheid. Intussen komen wensouders uit heel Europa naar Spanje voor deze anonieme eicellen, zonder zich af te vragen waar al die eicellen vandaan komen en ten koste van wie dat is gegaan. Dit baart mij grote zorgen.

Hoe kijk je verder aan tegen de huidige wet- en regelgeving betreffende vruchtbaarheidsbehandelingen in Nederland?

Buiten het Europese verbod op de verkoop van lichamelijk materiaal is er in Nederland een verbod op anonieme donatie. Daar sta ik volledig achter. Die wet is ook niet voor niets opgesteld. Uit verhalen van kinderen geboren uit anonieme spermadonatie is al lang gebleken dat er een verlangen bestaat om te kunnen achterhalen waar je vandaan komt. We hebben in Nederland dan ook besloten dat dit een fundamenteel recht is van het kind.

Dan zou je zeggen: 'nou, goed geregeld', maar zo simpel ligt het niet. Ik zie dat er een tendens is ontstaan vanuit een soort pragmatisme die vergelijkbaar is met het gedoogbeleid ten aanzien van softdrugs. ‘Verbieden helpt niet, mensen doen het toch wel, we kunnen beter gaan reguleren.’ Ik geloof daar niets van. Ten eerste zend je hiermee het signaal af dat het prima is om aan zo’n constructie mee te werken. En bovendien zullen mensen altijd koopjesjagers blijven. Zolang het in het buitenland goedkoper kan, zullen mensen over de grens gaan.

Dus je zegt: regulering verbetert de situatie niet, maar verergert het juist?

Ja, precies. In 2016 kwam de speciaal opgerichte staatscommissie ‘herijking ouderschap’ met een rapport waarin ze een nieuwe regeling voorstellen. Daarin zeggen ze ook: ‘laten we het gaan reguleren.’ Het voorstel is om nog voor de zwangerschap bij een Nederlandse rechter alle betrokkene partijen, dus eventueel een draagmoeder, eiceldonor en zaaddonor, vast te laten leggen. Deze maakt dan een contract op waarin alle afspraken zijn beschreven. Dit lijkt mij nogal ver doorgevoerde voortplantingspolitiek waarbij de rechter goedkeuring geeft over de verwekking van kinderen. En bovendien spelen er binnen dit spectrum veel dilemma’s die je niet zomaar kan weg contracteren. Wat als er iets mis is met het kind, kan je een draagmoeder dan verplichten het kind weg te laten halen? Natuurlijk niet, dat is in strijd met het grondrecht van de draagmoeder. Ik denk echt dat het voorstel van de staatscommissie heel nobel is, maar zulke dilemma’s kan je niet opeens wegtoveren. Als ik heel eerlijk ben zie ik ook niet direct een oplossing. Maar ik denk wel dat we moeten blijven proberen het zo veel mogelijk tegen te gaan.

Hoe wordt er nu omgegaan met kinderen geboren uit dit soort constructies, bijvoorbeeld met een commerciële draagmoeder uit het buitenland?

In Nederland zeggen we tot nu toe, we vinden dergelijke praktijken niet goed en we staan kinderen geboren uit een commerciële draagmoeder in het buitenland niet toe. Maar als het kind er eenmaal is dan kunnen we niet anders. Anders wordt het een kind van de rekening en dat willen we niet. Het recht van het kind gaat altijd boven alles. Er zijn stemmen die opgaan om hier strenger op te ageren. ‘Gewoon een aantal kinderen weigeren en dan hebben wensouders hun lesje geleerd.’ Maar ik vind niet dat je de rechten van een kind zo kunt opofferen, om een hoger doel te bereiken. Zelfs niet als dat maar dat ene kind is.

Maar zijn ouders die meewerken aan in Nederland verboden constructies dan niet strafbaar?

Zo gemakkelijk werkt dat niet. In Nederland hebben we het beginsel van dubbele strafbaarheid. Dit betekent dat wanneer je iets in het buitenland doet wat hier strafbaar is en daar niet, je hier niet vervolgd kan worden. Er zijn wel een aantal uitzonderingen, zoals meisjesbesnijdenis, kinderporno of mensenhandel. Dan is het de vraag of je commerciële eiceldonatie of draagmoederschap daaronder kunt vangen. Dat vraag ik me wel af. Hoewel de nationaal rapporteur mensenhandel in het verleden al wel eens heeft gezegd dat er, als het gaat om commercieel draagmoederschap, in sommige gevallen sprake kan zijn van mensenhandel.

En al die wensouders? Voor velen is zo’n constructie de enige kans om een kind te kunnen krijgen.

Ja, dat is ook heel droevig. Een diepgewortelde wens die ook heel goed te begrijpen is. Maar betekent dat dan dat die diepe wens, die iedereen zich goed voor kan stellen, boven alles moet gaan? Dat denk ik niet. Kan je daarmee billijken dat vrouwen worden uitgebuit, ik denk het niet. Kan je daarmee billijken dat kinderen de rest van hun leven moeten denken, wie is toch mijn vader of moeder? Ik denk het niet. Mensen moeten ervan doordrongen raken wat het betekent om een kind te krijgen. Dat het een heel diep verlangen is, dat dit gerespecteerd moet worden en dat we er alles aan moeten doen om mensen te helpen, dat is duidelijk. Maar het is geen recht, het recht op een kind.

Een diepgewortelde wens die ook heel goed te begrijpen is. Maar betekent dat dan dat die diepe wens, die iedereen zich goed voor kan stellen, boven alles moet gaan? Dat denk ik niet.

Britta van Beers

Toch is dat een harde boodschap, zeker voor homoseksuele stellen die echt niet anders kunnen. Sommigen zeggen dat daarom het verbieden van dit soort behandelingen gezien kan worden als discriminatie.

Ja, dat is momenteel heel populair, om het op deze manier te framen. Je ziet ook dat de politiek, met name linkse partijen, die juist begaan zouden moeten zijn met het lot van sociaaleconomisch zwakkere partijen, hier ook heel erg gevoelig voor zijn. Maar nogmaals, het recht op een kind bestaat niet. Dus als het via legitieme wegen kan, altruïstisch draagmoederschap of bekende donoren. Natuurlijk! Dan vind ik dat er ook geen onderscheid gemaakt mag worden bij IVF klinieken. Maar het moet niet zo zijn dat bestaande rechten van kinderen, draagmoeders en eiceldonoren moeten wijken. Dat vind ik te ver gaan.