De documentaire TURN! roept veel vragen op, zeker voor buitenstaanders. Mag je kinderen wel onderwerpen aan een zwaar sportregime? En moeten ouders zich überhaupt bemoeien met hun topsportende kinderen? Om hier antwoord op te krijgen, gaat 2Doc in gesprek met dr. Nicolette Schipper-van Veldhoven, lector sportpedagogiek aan de hogeschool Windesheim.

Nicolette Schipper-van Veldhoven adviseert de KNGU (turnbond) en heeft TURN! tijdens de première gezien. De film kan namelijk goed gebruikt worden in o.a. turnclubs om het gesprek op gang te brengen over hoe er met topsportkinderen wordt omgegaan en over de communicatie van en tussen ouders en trainers. ‘Ouders en trainers zien de kinderen te vaak als minivolwassenen.’

Minivolwassenen

Schipper-van Veldhoven is onder de indruk van de film. ‘Je ziet hoe betrokken de filmmaakster is en haar kwetsbaarheid maakt de worsteling die jeugdsport is goed zichtbaar. Wat ik heel mooi vond, is dat de film kinderen en hun belevingswereld laat zien.’ Dit vindt ze belangrijk omdat de volwassenen de sport heel anders zien. ‘Oscar zegt bijvoorbeeld dat hij iets wil terugzien voor al de tijd die hij en Wytze in de sport steken, maar voor een kind is dit niet belangrijk. Die vindt het vooral leuk om te sporten, de medailles doen er veel minder toe. Daarin merk je dat volwassenen de taal van de kinderen niet spreken.’ Ook de technische taal die trainer Arjen gebruikt, is volgens Schipper-Van Velhoven gericht op volwassenen. ‘Kinderen snappen dat niet altijd omdat ze die taal nog niet hebben ontwikkeld. Dat komt pas later.’

De sportpedagoog vindt het dan ook belangrijk dat trainers niet alleen de techniek van de sport begrijpen, maar ook pedagogische training gaan krijgen. Zodat ze begrijpen dat ze met kinderen werken en niet met minivolwassenen. Dit is niet verplicht, maar wel een ambitie opgenomen in het Nationaal Sportakkoord. ‘Voor de jeugdsport is dit heel belangrijk, en zeker voor talenttrainers, omdat we goede kinderen moeten afleveren. Veel kinderen zullen de eindstreep niet halen, dus is het extra belangrijk dat ze plezier hebben in de sport. Als ze dan uiteindelijk afvallen, hebben ze wel leuke dingen meegemaakt en vrienden opgedaan. Daarbij is bewezen dat de performance van kinderen verbetert als ze plezier hebben in wat ze doen.’ Schipper-van Veldhoven pleit voor de totale ontwikkeling van het kind in en door sport.

Ouders

In de documentaire TURN! wordt duidelijk hoe ingewikkeld het is om als ouder een kind te hebben dat traint om topsporter te worden. Otto, Wytzes vader, krijgt zelfs een gymzaalverbod omdat hij te fanatiek is. Hoe moet je je als ouder gedragen? ‘Ouders moeten zorgzaam zijn’, zegt Nicolette Schipper-van Veldhoven. ‘Van hen wordt een begeleidende zorgtaak verwacht en support, geen training. Dit moeten ze helemaal overlaten aan de trainer, wat moeilijk is als je die niet vertrouwt. Schipper-van Veldhoven benadrukt wel dat ouders van kinderen die op hoog niveau trainen niet enkel ‘lastpakken’ zijn. ‘Ze offeren ontzettend veel op en het moet ook niet zo zijn dat het je als ouders allemaal niks uitmaakt. Veel topsporters zeggen dat ze alleen zo ver zijn gekomen omdat hun ouders hen steunden.’

Ouders moeten ook begeleid en getraind worden voor deze zware taak. ‘Ze moeten leren dat de sport niet altijd op de eerste plek hoeft te staan. Dat ze wel kunnen opkomen voor hun kind bij de trainer als ze zich ergens zorgen over maken. En dat als het niet goed is voor hun kind – psychisch of lichamelijk – om vijftien uur in de week te trainen, dat ze de uren mogen terugschroeven.’ Schipper-van Veldhoven vindt dat het sportregime niet voor iedereen hetzelfde hoeft te zijn. ‘In de sport hebben we een oud adagio, namelijk dat de kinderen zich moeten aanpassen aan de sport, maar dat moet anders. De sport moet zich gaan aanpassen aan de kinderen en daar hoort ook een flexibel trainingsschema bij.’ En een keer naar een kinderfeestje gaan, moet ook zeker kunnen volgens de sportpedagoog: ‘Daar kan een kind zelfs een opkikker van krijgen!’

Turnen

“Sportleken” vragen zich na het zien van de film misschien wel af waarom kinderen al zo jong moeten trainen voor een sport en of het wel gezond is. Sowieso hoeft het niet voor alle sporten, volgens Nicolette Schipper-van Veldhoven. ‘Bij voetbal vind ik het bijvoorbeeld onnozel dat ventjes van vijf en zes worden gescout. Dat is niet nodig, voetbaltalent kun je pas op latere leeftijd echt selecteren. Maar turnen is een technische sport, net als onder andere kunstschaatsen, waardoor je al op vroege leeftijd moet beginnen anders kun je de top nooit halen. Dit noemen we een ‘vroegontwikkelsport’.’
Dit hoeft volgens Nicolette Schipper-van Veldhoven geen probleem te zijn, zolang het kind er maar plezier in heeft en het ook echt wil. Als een kind op een goede, pedagogische manier wordt begeleid hoeft zo’n zware training geen blijvend effect te hebben. ‘Maar een kind mag niet met gewichten trainen of overbelast worden. De scène waarin het jongetje naar beneden wordt geduwd tijdens het strekken, vond ik wel heftig.’ De psychologische gevolgen zijn volgens Schipper-van Veldhoven afhankelijk van wat voor een trainer je hebt. ‘Als iemand een positieve begeleider heeft en de top haalt, is het goed. Maar slechte begeleiding kan leiden tot een laag zelfbeeld en trauma. Als er sprake is geweest van grensoverschrijdend gedrag zijn de psychologische effecten natuurlijk vreselijk. Maar kinderen op hoog niveau laten trainen, is dus niet per definitie goed of slecht.’ Wel pleit de sportpedagoog voor opvang voor kinderen die uit het systeem verdwijnen door blessures, doordat ze niet meer willen of omdat ze niet goed genoeg zijn voor de top. ‘Deze kinderen vallen in een zwart gat. Er moet een afbouwtraject komen waarbij ze bijvoorbeeld teruggaan naar hun oude club om daar te trainen of afbouwen met de trainingen bij hun huidige club. Het is nu vaak alles of niets en dat moet anders.’