De Villamoord was een van de eerste zaken die op het pad van Joost van Wijk kwam toen hij bij 1Vandaag als verslaggever werkte. 'Ik ontdekte dat de universiteit van Maastricht er onderzoek naar deed, en dacht: als zij vraagtekens bij deze zaak zetten, dan ben ik heel benieuwd naar het verhaal van het overlevende slachtoffer Eline. Het leek me heftig voor haar dat zo'n zaak ineens begint te wankelen, nadat ze al die tijd dacht dat de juiste mannen vastzaten.' Ook was Van Wijk gefascineerd door haar huiveringwekkende verhaal: 'Eline had een schampschot in haar hoofd overleefd. Zoiets had ik nog nooit eerder gehoord. Ze was bereid haar verhaal voor ons te doen en daarna hebben we goed contact gehouden.'
Wat was voor jou de trigger om een serie te maken over De villamoord?
‘Het was voor mij een belangrijk aspect dat ACAS (Adviescommissie Afgesloten Strafzaken) anderhalf jaar geleden met de conclusies van hun onderzoek naar buiten kwam, waaruit bleek dat het een onveilige veroordeling was en dat er veel is misgegaan. Ik wist dat dit linksom of rechtsom een verhaal was: Óf het gaat herzien worden, óf het gaat niet herzien worden, maar dan moet je als Hoge Raad een heel goed verhaal hebben, waarom je dat niet gaat doen.'
Hoelang zijn jullie vervolgens met de serie bezig geweest?
'We hebben mei vorig jaar ons team opgezet en de eerste drie maanden vol ingezet op research. We zijn eigenlijk heel simpel begonnen, door alle betrokkenen nog eens op te zoeken en te vragen: Hoe kijkt u twintig jaar later naar deze zaak? Dat was de grondhouding. We hebben ontzettend veel mensen gesproken, waaronder vrouwen uit het prostitutiemilieu, die heel belangrijk bleken in het proces.
Uit de verhalen van betrokkenen bleek dat men vond dat de politie had lopen kloten, dus wij wilden weten hoe zij te werk zijn gegaan. Vervolgens zijn we ons gaan focussen op het politieteam. We hebben na de research twee maanden gedraaid en toen tweeënhalve maand in de montage gezeten.’
Wat heeft jou het meest verbaasd aan deze zaak?
‘We kwamen er per toeval achter dat er een informant geheim was gehouden voor de rechter. In een rapport over rechercheprocessen in Nederland was terloops genoteerd dat in deze zaak een criminele informant belangrijk was, maar geheim zou worden gehouden. We ontdekten dat de informant in beeld kwam op het moment dat het onderzoek helemaal vast zat, en hij wees naar die groep van negen man. Het kwam de politie dus heel goed uit. Vervolgens werd er niks gevonden over die groep, terwijl er honderden lijnen werden afgetapt. De politie wist ook dat de bekentenis die ze hadden heel moeilijk was, maar ze stonden voor een keuze: Óf we gaan door met de bekentenis, óf we staan met lege handen. Bekentenissen zijn heilig bij de politie, en ze besloten daar op verder te gaan. Zo zijn er veel meer voorbeelden van dingen die verduisterd zijn.’
Tekst loopt door onder de afbeelding.