In Moeder aan de lijn observeert Nelleke Koop drie mantelzorgers tegen wil en dank. Niet dat ze dat nadrukkelijk uitspreken, maar het klinkt door in de talloze telefoontjes die ze plegen met andere familieleden, artsen en verpleegkundigen (en die door de filmmaker worden gebruikt als illustratie van hun gejaagde, letterlijk zorgelijke bestaan). Een soort moedeloze mengeling van plichtsbetrachting en wanhoop, die niet in expliciete quotes hoeft te worden vervat. Interviews blijven dus achterwege.
In hun blikken – triest, moe of gepijnigd – zit alles al opgesloten. De onmacht, het verdriet en de frustratie. Van vrouwen die in de bloei van hun leven alles aan de kant moeten (en willen) zetten voor hun alsmaar hulpelozere moeder. En dus wordt die baan opgezegd, beknibbeld op de tijd met hun kinderen en het eigen behoeftepatroon al helemaal aan de kant gezet. Want die ouder, door Nelleke Koop geportretteerd als niet meer dan een bijpersonage, kan er natuurlijk ook niets aan doen. Het is een gordiaanse knoop, waarin je getuige deze soms schrijnende film helemaal verstrikt kunt raken.