Veertig jaar geleden werden wegens grote personeelstekorten de eerste Marokkaanse gastarbeiders met open armen ontvangen in Nederland. Die generatie is nu met pensioen. Hoe kijken zij terug op hun leven in Nederland?
Deze documentaire geeft een stem aan een weinig gehoorde generatie gastarbeiders die vroeger in de Hooimeijer beschuitfabriek in Barendrecht werkte – een fabriek waarvan de vader van de regisseur directeur was. In de inmiddels verlaten en vervallen fabriek maken de oud-directeur, de Marokkaanse en de Nederlandse werknemers duidelijk hoe het er destijds aan toeging. Een film over onze recente industriële geschiedenis, werkethos, een veranderend Nederland en de aanvankelijke naïviteit van onze multiculturele samenleving.
In de jaren zeventig wonen de analfabete Marokkaanse werknemers met z’n allen in een pension naast de fabriek. Ze zijn geliefd bij hun chefs: “Ik heb wel eens geopperd: ik wou dat ik allemaal Marokkanen had! De eerste tijd zeker omdat ze heel gedienstig waren. Je kon ze altijd maar pakken.” Gaandeweg verandert dat, als de jongere jongens vernederlandsen en de ouderen hun gezinnen laten overkomen. De jongeren maken het laat in de plaatselijke disco en zijn ziek van de dood van Bob Marley, de vaders moeten hun aandacht verdelen tussen werk en gezin.
In latere jaren eist de zware arbeid zijn tol en maakt automatisering veel personeel overbodig. De mannen kijken terug met verwondering: “Waarom hebben ze ons geen Nederlands geleerd? Dan was het nu veel beter. Ze zeiden, ga eerst maar werken. Nu zeggen ze: ga eerst maar Nederlands leren.” En met enige heimwee naar de jaren zeventig, toen “Nederlanders en Marokkanen net vrienden waren”.
Regisseur: Jeroen van Bergeijk