Naar aanleiding van de film ‘Het voorland is back’ interviewde 2Doc psycholoog Lidewy Hendriks over zelfdoding in films. Ze is woordvoerder namens MIND Korrelatie, de hulplijn waar je terecht kunt als je anoniem met iemand wilt praten over psychische problemen. Hoe kijkt zij aan tegen expliciete details over zelfdoding in films?

Wat vond u van de film ‘Het voorland is back’?

‘Het is een heel mooi eerbetoon aan Annemartien. Ik vind het vooral waardevol hoe het verwerkingsproces in beeld is gebracht. Voor naasten die iets soortgelijks hebben meegemaakt kan dit troostend zijn om te zien, maar ook voor anderen is het leerzaam om een kijkje te krijgen in een rouwproces. Ik heb wel mijn twijfels bij de details over de zelfdoding die in de film naar voren komen.’

Hoe staat MIND tegenover het benoemen van expliciete details over de toedracht in media-uitingen bij zelfdoding?

‘We zijn daar bij MIND geen voorstander van en hanteren de regels die de Wereldgezondheidsorganisatie daarover heeft opgesteld en die ook gebruikt worden door 113 Zelfmoordpreventie. Uit onderzoek blijkt dat wanneer je op een bepaalde manier verslag doet over zelfdoding, dit mensen die al twijfelen kan aanzetten tot de daad.’

Waarom zou dat voor kopieergedrag zorgen?

‘Als je tot in detail hoort of ziet hoe zelfdoding plaatsvindt, leidt dit tot copycat behaviour. Dit wordt getriggerd doordat iemand zich kan identificeren met degene waarover wordt gesproken: bijvoorbeeld wanneer een persoon in een film op een heel positieve manier wordt neergezet, en zijn of haar gevoelens worden beschreven door bijvoorbeeld dagboekfragmenten. Het maakt dat iemand eerder dat gedrag nabootst. Wanneer dit met bekende mensen gebeurt kan dit nog gevoeliger liggen, omdat deze mensen als idool worden gezien en anderen zich graag met hen identificeren.’

Ligt dit anders als er context wordt geboden?

‘Context is een heel breed begrip en het hangt heel erg af van de manier waarop dit gebeurt. Als je bijvoorbeeld de persoon als een held neerzet of gedachtegangen weergeeft waar een ander zich in kan herkennen. Of als er wordt gezegd: ‘Het was beter zo’, in plaats van dat je zegt: ‘Had diegene maar hulp gezocht’, aangeeft welke mogelijkheden er zijn of laat zien dat er ook mensen zijn die er wél zijn uitgekomen. Onderzoek heeft uitgewezen dat als je dit soort zaken benadrukt, het effect is dat er juist minder kopieergedrag ontstaat. De context is dus belangrijk, maar ook daarbij geldt dat de regels gehanteerd worden die gebaseerd zijn op onderzoeken.’

‘Het voorland is back’ brengt de hele context in beeld, dus legt ook uit wat de omstandigheden zijn waaronder dit is gebeurd. Hoe zie jij dit?

‘Ik snap dat zij dit anders ziet dan een droog nieuwsbericht, maar de manier waarop het verhaal wordt verteld, maakt eerder dat we haar zus heel goed kunnen begrijpen. Daarnaast wordt op het einde gezegd dat de zelfdoding de familie dichter bij elkaar heeft gebracht en dat er een band is ontstaan tussen de nabestaanden. Het wordt enigszins gerelativeerd, maar toch wordt het meer benadrukt dan: Dit heeft ons leven beschadigd. Juist omdat de film zoiets moois geworden is, gaat dit aantrekkelijk zijn voor mensen die hier zelf ook over nadenken. Haar zussen zeggen zelfs: Wij houden haar in leven. Iemand die denkt: ik trek dit leven niet, kan zo denken dat hij ook op een andere manier in leven kan blijven.’

Voor filmmaker Susanne Heering was het heel belangrijk dat de toedracht van de zelfdoding in haar film zat. Dat is volgens haar juist wat je als nabestaande bezighoudt. Het reconstrueren van de sprong hielp haar en haar familie in de rouwverwerking om die details te bespreken. Hoe kijkt MIND daar tegenaan?

‘Daar ben ik het zeker mee eens; daarom vind ik ‘Het voorland is back’ ook heel geschikt voor andere nabestaanden, en helemaal niet geschikt voor mensen die zelf in een dergelijke situatie zitten qua stemming of depressie. Het probleem is: hoe zorg je ervoor dat alleen nabestaanden dit te zien krijgen, en niet mensen die zelf in zo’n situatie zitten? Ik snap dat zij deze film heeft gemaakt om haar zus te begrijpen, maar voor iemand die zelf twijfelt om zoiets te doen, kan dit een enorme trigger zijn.’

Dus naast dat het copycatgedrag wordt versterkt door expliciete details te benoemen, is het ook gevaarlijk om positieve effecten te benadrukken die zelfdoding hebben gehad?

‘Ik wil er geen misverstanden over laten bestaan dat dit voor ‘gewone mensen’ geen positiviteit is. Maar voor de groep die dat wel doet, zit dat er wel in. Ook zie ik te veel details in de film als er bijvoorbeeld wordt gezegd: Ze heeft haar flesje water neergezet, draait zich om en springt. De film geeft bijna een gebruiksaanwijzing en dat is gevaarlijk.’

Wat kunnen filmmakers wél bespreekbaar maken?

‘Ik denk dat vooral het taboe af moet van de gevoelens die aan zelfdoding voorafgaan. Het gevoel nergens bij te horen en geen hulp te kunnen krijgen: dat wordt te weinig besproken. Die worsteling geldt voor zowel de naasten als degene zelf. En het zou goed zijn als de gevoelens van nabestaanden meer ruimte krijgen in de media.

Het benoemen van expliciete details wil ik geen taboe noemen dat doorbroken moet worden: het is eerder bescherming. Woorden kunnen ook wapens zijn en tot daden aanzetten: wees dus voorzichtig met woorden. Dat betekent niet dat er niet over gesproken mag worden, maar alleen op de juiste manier: een gesprek met een hulpverlener van MIND Korrelatie is bijvoorbeeld een heel goed medium hiervoor.

Lidewy Hendriks is woordvoerder van MIND Korrelatie. Daarnaast heeft ze als psycholoog een eigen praktijk waarin ze mensen met diverse soorten problematiek behandelt.

Heb jij gedachten aan zelfdoding? Ga dan naar www.113.nl of bel 0900-0113.

Heb jij iemand verloren aan zelfdoding en wil je daarover praten, of wil je praten over bijvoorbeeld depressie of angst? Ga dan naar www.mindkorrelatie.nl of bel 0900-1450